Katern 2 hoofdstuk 1 Markt en vraag

Katern 2 Markt: vraag en aanbod
1 / 42
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 42 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Katern 2 Markt: vraag en aanbod

Slide 1 - Diapositive

1.1 De vraag in de markt.

Doelen:
Je kunt aan de hand van voorbeelden uitleggen wanneer er sprake is van een concrete of een abstracte markt.
Je kunt uitleggen wat betalingsbereidheid inhoudt en hoe dit samenhangt met de vraag van consumenten.
Je kunt een individuele vraaglijn tekenen in een grafiek.
Je kunt een collectieve vraaglijn tekenen in een grafiek.
Je kunt berekeningen maken met de formule van de collectieve vraagfunctie.

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Maken opdracht 12 (5 minuten)

Slide 9 - Diapositive

Wat is een voorbeeld van een abstracte markt?
A
De paardenmarkt in Zuidlaren.
B
Supermarkt Plus.
C
Vishandel Koelewijn.
D
De woningmarkt in Nederland.

Slide 10 - Quiz

De betalingsbereidheid van een consument is
A
de prijs die de consument moet betalen voor het product
B
de prijs die de consument maximaal wil betalen voor het product
C
het verschil tussen de gewenste prijs en de marktprijs van het product
D
de prijs die de consument minimaal wil betalen voor het product

Slide 11 - Quiz

Hoe bereken je de omzet.

Slide 12 - Question ouverte

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

wat weet ik nog van de vorige les

Slide 19 - Diapositive

In plaats van koffie kun je ook thee drinken. Dit is een voorbeeld van substitutiegoederen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 20 - Quiz

De vraaglijn is door een bepaalde gebeurtenis naar links verschoven. De verschuiving kan veroorzaakt zijn door
A
Een stijging van de prijs van het goed
B
Een daling van het gezinsinkomen
C
Een daling van de grondstofprijzen
D
Een verlaging van de inkomstenbelasting

Slide 21 - Quiz

Verschuiving van de vraaglijn is mogelijk door:
A
Stijging van het inkomen
B
De prijs van het product stijgt
C
De prijs van het product daalt
D
De prijs van andere producten stijgt

Slide 22 - Quiz

Vraagfunctie: qv = -0,4p + 50. Wat is de gevraagde hoeveelheid als de prijs €100 is?
timer
3:00

Slide 23 - Question ouverte

1.3 De invloed van prijs.

Slide 24 - Diapositive

In welke mate een prijsverandering zorgt voor een verandering in de gevraagde hoeveelheid kun je uitrekenen met de prijselasticiteit

Slide 25 - Diapositive

Een procentuele verandering bereken je met welke formule?

Slide 26 - Diapositive

Maken opdracht 27 (7 minuten)
Na 7 minuten samen nakijken

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Diapositive

Samen tabel 13 checken

Slide 29 - Diapositive

Formule voor berekening van de prijselasticiteit is:
A
% verandering van de prijs/ % verandering van de hoeveelheid
B
% verandering van de hoeveelheid/ % verandering van de prijs

Slide 30 - Quiz

Een product met een prijselasticiteit van 0 is...
A
inelastisch
B
elastisch
C
volkomen inelastisch
D
volkomen elastisch

Slide 31 - Quiz

1.4 De invloed van inkomen.

Slide 32 - Diapositive

Doelen 1.4
  • Je kunt uitleggen wat noodzakelijke goederen zijn en dat bij sommige goederen sprake is van een drempelinkomen.
  • Je kunt uitleggen wat onder inkomenselasticiteit verstaan wordt en waarom de inkomenselasticiteit van inferieure, noodzakelijke en luxe goederen verschillend is.

Slide 33 - Diapositive

Bij welke producten zal de vraag stijgen als het inkomen toeneemt?

Slide 34 - Diapositive

De gevraagde hoeveelheid zal niet altijd even sterk reageren op een verandering van het inkomen.  Dit afhankelijk van het soort goederen. 
We kunnen de volgende situaties onderscheiden.

Slide 35 - Diapositive

Noodzakelijk goed (stijgt een klein beetje bij een inkomensstijging)

Slide 36 - Diapositive

Luxe goederen (positieve inkomenselasticiteit)

Slide 37 - Diapositive

Inferieure goederen (Negatief inkomenselasticiteit)

Slide 38 - Diapositive

Indifferent goed ( Inkomenselasticiteit is gelijk aan nul)

Slide 39 - Diapositive

Vul het verhaal in.

Hoe meer ik verdien hoe minder                                        goederen ik ga kopen, de        merken zal ik laten liggen, maar ik koop steeds meer  
goederen. 
Het maakt niet uit hoe veel ik verdien,                                               goederen zal ik altijd kopen.  
B-
A- 
inferieure
noodzakelijke goederen 
luxe 

Slide 40 - Question de remorquage

Nakijken 1.3
Maken opdracht 37 t/m 41 en de integratieopdracht 42 paragraaf 1.4

Slide 41 - Diapositive

Wow, we made it!
Zullen we samen even doornemen wat je écht écht moet kennen voor de toets?

Slide 42 - Diapositive