De reis van voedsel: een reis door de spijsvertering

De reis van voedsel: een reis door de spijsvertering

Lesdoel

Aan het einde van de les begrijp je de spijsvertering en de organen die hierbij betrokken zijn.

Introduceer het doel van de les en vertel de leerlingen wat ze kunnen verwachten.

Wat weet je al over de spijsvertering?

Wat is spijsvertering?

Het proces waarbij voedsel wordt afgebroken tot kleine deeltjes die het lichaam kan opnemen.

Leg uit wat spijsvertering is en waarom het belangrijk is voor ons lichaam.

Het spijsverteringsstelsel

De organen die betrokken zijn bij de spijsvertering zijn: mond, slokdarm, maag, dunne darm, dikke darm, rectum en anus.

Laat een afbeelding zien van het spijsverteringsstelsel en bespreek kort de functie van elk orgaan.

Mond en speeksel

In de mond wordt voedsel gekauwd en gemengd met speeksel, wat enzymen bevat die beginnen met het afbreken van koolhydraten.

Laat de leerlingen hun eigen mondactiviteit nabootsen en bespreek de rol van speeksel in de spijsvertering.

Maag en maagsappen

Voedsel komt in de maag waar het wordt gemengd met maagsappen, waaronder zoutzuur en enzymen die proteïnen afbreken.

Bespreek de functie van de maag en de verschillende maagsappen die betrokken zijn bij de spijsvertering.

Dunne darm en absorptie

Na de maag komt voedsel in de dunne darm, waar de meeste voedingsstoffen worden opgenomen in het bloed.

Beschrijf hoe de dunne darm voedingsstoffen opneemt en benadruk het belang van deze stap in de spijsvertering.

Dikke darm en ontlasting

De dikke darm absorbeert water en zouten en vormt de ontlasting, die wordt opgeslagen in de endeldarm tot het lichaam klaar is om het te verwijderen.

Leg uit wat de dikke darm doet en waarom het belangrijk is voor het lichaam om water en zouten op te nemen.

Actieve werkvorm: spijsverteringsquiz

Test je kennis over de spijsvertering met een leuke quiz!

Laat de leerlingen een korte quiz maken om hun begrip van de spijsvertering te testen.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.