3.8 Spelling les 1

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 1

3.8 Spelling

3.8 Spelling

Lesdoelen

•  Hoe je sterke werkwoorden in de verleden tijd spelt;
  

• Hoe je het meervoud van zelfstandig naamwoorden schrijft;
  

•  Acht dicteewoorden. 

Sterke werkwoorden

• Er zijn veel sterke werkwoorden.

• Sterke werkwoorden veranderen van klank als ze van tijd veranderen.

Sterke werkwoorden

Ezelsbruggetje: 

• Een sterk werkwoord is sterk genoeg om van klank te veranderen.
• Een zwak werkwoorden is te zwak om van klank te veranderen.

Sterke werkwoorden

Hebben een voltooid deelwoord dat eindigt op -en

Gesprongen

Gezwommen

Gevallen

Als je de tijd van het werkwoord kopen verandert, verandert de klank

1. kopen is een sterk werkwoord
2. kopen is een zwak werkwoord

Als je de tijd van het werkwoord vragen verandert verandert de klank

1. vragen is een sterk werkwoord
2. vragen is een zwak werkwoord

Welk werkwoord is sterk?

1. huilen
2. fietsen
3. slaan
4. schoppen

welk werkwoord is niet sterk?

1. hangen
2. vallen
3. koken
4. kijken

Welk voltooid deelwoord hoort bij het werkwoord sluipen?

1. sluipten
2. gesluipen
3. slopen
4. geslopen

Welk voltooid deelwoord hoort bij het werkwoord lezen?

1. gelezen
2. las
3. gelazen
4. geleesde

D of T?

Wil je weten of een sterk werkwoord op een -d of een -t eindigt? Maak het woord langer, dan hoor je het:

vond of vont? langer maken: vonden

dus: vond

beet of beed? langer maken: beten

dus: beet

Sterk of zwak?

BLAZEN

1. sterk werkwoord
2. zwak werkwoord

Sterk of zwak?

STOFZUIGEN

1. sterk werkwoord
2. zwak werkwoord

Sterk of zwak?

STELEN

1. sterk werkwoord
2. zwak werkwoord

Sterk of zwak?

SCHRIKKEN

1. sterk werkwoord
2. zwak werkwoord

deze kan allebei

Sterk of zwak?

LACHEN

1. sterk werkwoord
2. zwak werkwoord

Sterk of zwak?

SCHEREN

1. sterk werkwoord
2. zwak werkwoord

Aan de slag!

Maken opdrachten

1 t/m 7

op blz. 177 t/m 179

Klaar? 3.6 en 3.7 helemaal afmaken