Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
5.4 Criminaliteit
Slide 1 - Diapositive
5.4 criminaliteit
Welkom!
Pak je boeken
Laptop in de tas
Slide 2 - Diapositive
Leerdoelen
Je kunt uitleggen wat criminaliteit is.
Je kunt het verschil uitleggen tussen overtredingen en misdrijven en hiervan voorbeelden geven.
Je kunt uitleggen dat criminaliteit tijdgebonden en plaatsgebonden is en hiervan voorbeelden geven.
Je kunt risicofactoren van crimineel gedrag benoemen.
Slide 3 - Diapositive
Wanneer is iets asociaal? En wanneer is iets strafbaar?
Slide 4 - Carte mentale
Strafbaar of alleen asociaal
Asociaal betekent dat je geen rekening met anderen houdt
Strafbaar betekent dat je wetsregels overtreedt
Slide 5 - Diapositive
Voordringen in de rij
Asociaal
Strafbaar
Slide 6 - Sondage
Afval weggooien in de natuur
Asociaal
Strafbaar
Slide 7 - Sondage
Wat betekent criminaliteit?
Slide 8 - Carte mentale
Criminaliteit: alles wat wettelijk verboden is
Criminaliteit zijn misdrijven zoals die in de wet staan.
Maar wanneer is iemand een crimineel?
Slide 9 - Diapositive
A
Overtreding
B
Misdrijf
Slide 10 - Quiz
A
Overtreding
B
Misdrijf
Slide 11 - Quiz
A
Overtreding
B
Misdrijf
Slide 12 - Quiz
Overtreding
Minder ernstig strafbaar
Vaak met een boete afgedaan
Niet altijd Officier van Justitie bij betrokken
Veroorzaken van overlast, door rood rijden, wildplassen, zwartrijden
Lagere straffen
Niet altijd een strafblad
Misdrijf
Ernstig strafbare feiten
Gevangenisstraf
Altijd Officier van Justitie bij betrokken
Moord, doodslag, verkrachting, drughandel, rijden onder invloed, ontvoering, diefstal
Hoge straffen
Strafblad
Slide 13 - Diapositive
Rechtsregels zijn plaatsgebonden
In Nederland zijn abortus en euthanasie (op voorwaarden) toegestaan
In Nederland mogen mensen van het zelfde geslacht met elkaar trouwen
(Vuur)wapens zijn in Nederland verboden
Nederland kent geen doodstraf
Slide 14 - Diapositive
Rechtsregels zjn tijdgebonden
Spugen was vroeger een misdrijf!!
Sinds 1970 is overspel niet meer strafbaar
Tegenwoordig is hacken van computers strafbaar
Vroeger stonden er gevangenisstraffen op homoseksualiteit
Slide 15 - Diapositive
Slide 16 - Vidéo
Risicofactoren
Omstandigheden die de kans op crimineel gedrag vergroten:
onveilige opvoeding
groepsgedrag
alcohol of drugs
spijbelen en schooluitval
biologische factoren
Let op! Dit zijn alleen factoren die de kans verhogen. In de meeste gevallen leiden de factoren niet tot crimineel gedrag.
Slide 17 - Diapositive
Risicofactor 1 een onveilige opvoeding
Slechte opvoeding
Verkeerde waarden en normen
Ouders die in gevangenis zitten
Ouders die zelf stelen
Slide 18 - Diapositive
HAARLEM - De politie heeft in Haarlem een 34-jarige vrouw aangehouden, die samen met een man en kind haar slag sloeg bij drogisterijen en parfumeriewinkels.
Slide 19 - Diapositive
Risicofactor 2 Groepsgedrag
Groepsdruk
Stoer doen
'Kijk wat ik durf'
Slide 20 - Diapositive
Slide 21 - Vidéo
Risicofactor 3 Alcohol en drugs
Handel in drugs: brengen vaak criminaliteit met zich mee
Bij drugsgebruik: mensen doen andere dingen als ze onder invloed zijn
Bij 40% van de geweldsmisdrijven is alcohol in het spel
Slide 22 - Diapositive
Risicofactor 4 Spijbelen & schooluitval
Spijbelen en schooluitval
Leerlingen die veel spijbelen en zonder diploma van school gaan komen vaker in aanraking met justitie
de enige uitweg om aan geld te komen is de criminaliteit
Slide 23 - Diapositive
Risicofactor 5 Biologische factoren
Erfelijke factoren
Psychische stoornis kan leiden tot meer agressiviteit en daardoor geweld (crimineel gedrag)
bijvoorbeeld: weinig emotie naar de dader of geen goede ontwikkeling van het geweten (empatisch vermogen). De dader heeft geen gevoel bij wat hij aandoet bij zijn slachtoffer
Slide 24 - Diapositive
Aan de slag
10 minuten stil werken
Paragraaf 5.4: Opdracht 2 t/m 7, 9 en 10
Klaar? Laat het checken en begin met het werkblad
Let op! Bij het werkblad als laatste de test: hoe crimineel je bent