Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
Bonjour & bienvenue
Slide 1 - Diapositive
Programme
pour la leçon 9
Aujourd'hui (=vandaag) :
- Supplément, p. 14 + 16: Corriger les exercices E + H
- Supplément, p.17 : Faire l’exercice I
- Grammaire : Les pays et les prépositions (de voorzetsels voor landennamen)
- Supplément, p.18 + 19 + 20 : exercices J, K et L
jeudi 10 mars
Slide 2 - Diapositive
Corriger ensemble/ Samen nakijken
EXERCICES E + H
Kijk bij je buurman/-vrouw of jullie dezelfde antwoorden hebben. Bespreek de eventuele verschillen en probeer erachter te komen wie waarschijnlijk gelijk heeft. (Bij twijfel: levez la main!)
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Diapositive
Maintenant
Faire(=maken):
Exercice I (page 17 du supplément)
En silence! 5 minutes!!
(Echt in stilte en zélf nadenken/doen, straks gaan we overleggen)
timer
5:00
Slide 6 - Diapositive
QUIZLET LIVE 1-5
Slide 7 - Diapositive
Les noms des pays en français
Slide 8 - Diapositive
Wat valt je op? La France - Le Portugal - Les Pays-Bas
Slide 9 - Question ouverte
Welk lidwoord gebruik je?
Landennamen die eindigen op een -e = vrouwelijk
Landennamen die eindigen op een andere letter dan -e = mannelijk
Landennamen die meervoud zijn
Landennamen die met een klinker beginnen
LA
LE
LES
L'
La France, la Belgique etc.
Le Portugal, le Royaume-Uni etc.
Les Pays-Bas, les États-Unis etc.
L'Espagne, l'Allemagne etc.
Slide 10 - Diapositive
Supplément, p.18, exercice J
Slide 11 - Diapositive
Voorzetsels bij landen en steden/dorpen
Slide 12 - Diapositive
Voorzetsels bij steden/landen & Vertaling van in/naar
-Marc habite à Bruxelles.
-J'ai été en France.
-Tu vas aux Etats-Unis?
-Non, je vais au Portugal.
Slide 13 - Diapositive
Villes / villages
Om een stad of dorp aan te geven gebruik je het voorzetsel 'à'.
Voorbeeld:
Je vais à Paris
Je vaisà Rotterdam
Slide 14 - Diapositive
Continents
Om continenten aan te geven gebruik je het voorzetsel 'en'.
Voorbeeld:
En AfriqueEn Asie
En EuropeEn Amérique
En Océanie
Slide 15 - Diapositive
Pays
Bij landen heb je drie opties: en / au/ aux
Om te bepalen welk voorzetsel bij welk land hoort, moet je het geslacht weten van het land.
Slide 16 - Diapositive
Pays
'En'
Féminin (vrouwelijk)
Eindigen op een 'e' (en Espagne) (en France)
Slide 17 - Diapositive
Pays
'au'
Masculin (mannelijk)
Eindigt niet op een e ( au Danemark)( au Canada, au Pérou, au Japon)
Slide 18 - Diapositive
Pays
Aux
Pluriel (meervoud, eindigt meestal op een -s)
Voorbeeld:
Aux États-Unis
Aux Pays-Bas
Slide 19 - Diapositive
Voor in en naar bij aardrijkskundige namen gebruik je: en/au/aux/à
Landennamen die met een klinker beginnen of die vrouwelijk zijn
(l'/la)
mannelijk landenammen
(le)
namen in het meervoud
(les)
Steden of dorpjes
EN
AU
AUX
À
en France, enItalie
etc.
au Portugal,
au Royaume-Uni etc.
aux Pays-Bas, aux États-Unis etc.
àParis,
àRotterdam etc
Slide 20 - Diapositive
Stappenplan landen/steden
Stap 1: Is het een stad?
Ja: "à" Nee: ga verder
Stap 2: Eindigt het op een -e? Ja: "en" (vrouwelijk enkelvoud) Nee: ga verder
Stap 3: Eindigt het op een -s?
Ja: "aux" (meervoud) Nee: ga verder
Stap 4: Is het een land en eindigt het niet op een -s of een -e?
Dan "au" (mannelijk enkelvoud)
Slide 21 - Diapositive
Vul de juiste vorm in: Mes parents vont _________ France
A
à
B
au
C
en
D
aux
Slide 22 - Quiz
Vul de juiste vorm in: Rotterdam, c'est __________ Pays-Bas
A
à
B
au
C
en
D
aux
Slide 23 - Quiz
Vul in: Ronald Koeman a une maison ______ Portugal