emoties - uitdrukkingen

Praten over emoties
Niveau B1
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2MBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Praten over emoties
Niveau B1

Slide 1 - Diapositive

Welke woorden/zinnen ken je al?

Slide 2 - Carte mentale

Categorieën
Boosheid/irritatie                                            Medeleven
Excuses/schuldgevoel                                  Teleurstelling
Hekel/afkeer                                                       Opluchting
Angst                                                                      Blijheid/enthousiasme
Verdriet

Slide 3 - Diapositive

Bij welke emotie past de zin:
"Dit is belachelijk"
A
boosheid/irritatie
B
verdriet
C
excuses/schuldgevoel
D
blijheid/enthousiasme

Slide 4 - Quiz

Bij welke emotie past de zin:
"Te gek"
A
boosheid/irritatie
B
verdriet
C
excuses/schuldgevoel
D
blijheid/enthousiasme

Slide 5 - Quiz

Bij welke emotie past de zin:
"Ik ben als de dood voor ratten"
A
boosheid/irritatie
B
angst
C
medeleven
D
blijheid/enthousiasme

Slide 6 - Quiz

Bij welke emotie past de zin:
"Ik voel me rot"
A
verdriet
B
angst
C
hekel/afkeer
D
blijheid/enthousiasme

Slide 7 - Quiz

Bij welke emotie past de zin:
"Dat was niet de bedoeling"
A
excuses/schuldgevoel
B
angst
C
hekel/afkeer
D
boosheid/irritatie

Slide 8 - Quiz

Bij welke emotie past de zin:
"Het zit me tot hier"
A
excuses/schuldgevoel
B
angst
C
hekel/afkeer
D
boosheid/irritatie

Slide 9 - Quiz

Bij welke emotie past de zin:
"Ik vind drop walgelijk"
A
excuses/schuldgevoel
B
angst
C
hekel/afkeer
D
boosheid/irritatie

Slide 10 - Quiz

Bij welke emotie past de zin:
"Wat erg voor je"
A
excuses/schuldgevoel
B
boosheid/irritatie
C
medeleven
D
blijheid/enthousiasme

Slide 11 - Quiz

Bij welke emotie past de zin:
"verdomme"
A
excuses/schuldgevoel
B
blijheid/enthousiasme
C
opluchting
D
boosheid/irritatie

Slide 12 - Quiz

Bij welke emotie past de zin:
"Dat is jammer"
A
excuses/schuldgevoel
B
teleurstelling
C
medeleven
D
opluchting

Slide 13 - Quiz

Bij welke emotie past de zin:
"Dat is de druppel"
A
boosheid/irritatie
B
teleurstelling
C
hekel/afkeer
D
opluchting

Slide 14 - Quiz

Bij welke emotie past de zin:
"Dat kan ik me (goed) voorstellen"
A
opluchting
B
teleurstelling
C
hekel/afkeer
D
medeleven

Slide 15 - Quiz

Bij welke emotie past de zin:
"Sorry, maar nu ga je echt te ver"
A
excuses/schuldgevoel
B
blijheid/enthousiasme
C
opluchting
D
boosheid/irritatie

Slide 16 - Quiz

Bij welke emotie past de zin:
"Dat valt best mee"
A
opluchting
B
teleurstelling
C
hekel/afkeer
D
medeleven

Slide 17 - Quiz

Bij welke emotie past de zin:
"Ik ben het zat"
A
angst
B
teleurstelling
C
hekel/afkeer
D
boosheid/irritatie

Slide 18 - Quiz

Bij welke emotie past de zin:
"Dat lucht op"
A
excuses/schuldgevoel
B
blijheid/enthousiasme
C
opluchting
D
boosheid/irritatie

Slide 19 - Quiz

Bij welke emotie past de zin:
"Ik ben er helemaal klaar mee"
A
excuses/schuldgevoel
B
blijheid/enthousiasme
C
opluchting
D
boosheid/irritatie

Slide 20 - Quiz

Bij welke emotie past de zin:
"Wil je erover praten?"
A
excuses/schuldgevoel
B
teleurstelling
C
medeleven
D
opluchting

Slide 21 - Quiz

Bij welke emotie past de zin:
"Ik ga ervan over mijn nek"
A
excuses/schuldgevoel
B
boosheid/irritatie
C
hekel/afkeer
D
opluchting

Slide 22 - Quiz