16-3 ww spelling

• Spelling
• Basisschool
• Groep 7

Werkwoorden in de verleden tijd, deel 1.

HET VOLTOOID DEELWOORD

- heeft altijd een ander werkwoord nodig

- begint vaak met ge- (soms met be- of ver-)

- eindigt op -en of op en -d of -t

Dat hebben de jongens mooi gemaakt.

Schiet op! De les is al begonnen.

Bijvoorbeeld

Hulpwerkwoord

Een voltooid deelwoord staat altijd samen met een hulpwerkwoord in een zin:

- Ik ben naar de dierentuin geweest > ben

- Hij is in de val gelopen > is

Vaak een vorm van: hebben, zijn, worden, kunnen, mogen, zullen, willen en moeten

maaien

Ik heb de tuin...............

ophalen

De kinderen worden van school.................

Stappen

1. Lees de zin.

2. Is het een persoonsvorm of voltooid deelwoord?

Voltooid deelwoord?

-Zet de stappen in het schema.

-Maak het woord langer en je hoort de laatste letter.

 Persoonsvorm? 

-Zoek het OW.

-Enkelvoud/meervoud?

-Zet de stappen in het schema.

Zijn jullie er klaar voor?!

opletten (TT)
Groep 8.....................tijdens de les goed.......

1. opletten
2. letten op
3. let op
4. lette op

wandelen (TT)
Vigo............iedere dag met de hond.

1. wandel
2. wandelt
3. wandelde
4. wandelen

koken
Vader heeft heerlijk.................

1. kookt
2. gekokt
3. gekeken
4. gekookt

wonen
Wij...........nu in dat huis.

snoepen
Juf Anne heeft teveel........................

melden
De moeder...................het kind ziek.

beantwoorden
De premier heeft de brief.................

vertrouwen
................jij die website ook niet?

verfilmen
Het spannende boek wordt...........

GOED GEOEFEND!!!!