H2.1 Stofeigenschappen

Planning 
H2 Stoffen

1 / 41
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 3

Cette leçon contient 41 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Planning 
H2 Stoffen

Slide 1 - Diapositive

Deze week
Voorkennis: Wat weet je al over stoffen
Stofeigenschappen
Opgaven voorkennis en H2.3 en 2.1

Slide 2 - Diapositive

Voorkennis
Extractie en filtreren
Fasen en faseovergangen
Het deeltjesmodel
graden Celsius / Kelvin

Slide 3 - Diapositive

Scheidingmethode
Extraheren.
  • Onttrekken van kleur, smaak en geur. 
  • Je voegt oplosmiddel toe aan een vaste stof => sommige stoffen lossen op, andere niet
  • Methode om oplosbare stoffen van niet oplosbare stoffen te scheiding

Filtreren.
  • Een filter met gaatjes laat de ene stof wel door en de andere niet
  • Residu: stof die achter blijft
  • Filtraat: is de vloeistof die je opvangt

Slide 4 - Diapositive

Wat is een voorbeeld van extraheren
A
gif uit een vloeistof halen
B
thee zetten
C
zout uit zeewater halen
D
maken van sterke drank

Slide 5 - Quiz

Op welk verschil berust extraheren?
A
Deeltjesgrootte
B
Aanhechtingsvermogen
C
Oplosbaarheid
D
Kookpunt

Slide 6 - Quiz

Hoe heet de koffie zelf die na het filtreren in de kan zit ?
A
oplosmiddel
B
filtraat
C
residu
D
extractiemiddel

Slide 7 - Quiz

Fasen en fase-overgangen

Slide 8 - Diapositive

Welke
faseovergang
zie je hier ?
A
dooien
B
bevriezen
C
condenseren
D
smelten

Slide 9 - Quiz

Hoe heet deze faseovergang?
A
smelten
B
stollen
C
verdampen
D
condenseren

Slide 10 - Quiz

Deeltjesmodel
  • Moleculen van een stof veranderen niet

  • Moleculen van een stof bewegen voortdurend.

  • Moleculen van een stof trekken elkaar aan.

Slide 11 - Diapositive

Hieronder zie je 3 potjes met het deeltjesmodel van een stof.
Welke fase moet ieder potje voorstellen?
vloeibaar
vast
gas

Slide 12 - Question de remorquage

Bij het deeltjesmodel hadden we drie molecuuleigenschappen afgesproken. welke is géén molecuuleigenschap!
A
De moleculen veranderen niet
B
De moleculen blijven in 1 ruimte
C
De moleculen trekken elkaar aan
D
De moleculen bewegen voortduren

Slide 13 - Quiz

Graden celcius naar Kelvin

0 graden Celcius is 273 Kelvin

0 Kelvin is -273 graden Celcius


Slide 14 - Diapositive

100 graden Celsius is ... Kelvin
A
-173
B
-373
C
373
D
173

Slide 15 - Quiz

Samenvatting
Je weet het verschil tussen Extractie en filtratie
Je kent de fasen en faseovergangen
Je kunt het deeltjesmodel uitleggen
Je kunt rekenen met graden Celsius en Kelvin

Slide 16 - Diapositive

Zelfstandig werken
Maak opgaven voorkennis 
Lees H2.1 Stofeigenschappen goed door 

Slide 17 - Diapositive

Planning
H2.1 Stofeigenschappen
Opgaven H2.1

Slide 18 - Diapositive

H2.1 stofeigenschappen 

Mengsels en zuivere stoffen
Stoffen zuiveren
Moleculen sorteren
Eigenschappen vastleggen

Slide 19 - Diapositive

Stofeigenschappen:
  • Brandbaarheid
  • Geur
  • Kleur
  • Smaak
  • Fase (bij kamertemp.)
  • Kookpunt
  • Smeltpunt
  • Oplosbaarheid in water

Geen stofeigenschappen:
  • Temperatuur
  • Vorm
  • Massa
  • Volume

Slide 20 - Diapositive

Sleep de stofeigenschappen naar het juiste vakje
Stofeigenschappen
Geen stofeigenschappen
Geur
Kleur
Hoeveelheid
massa
dikte
brandbaarheid
smaak
vorm
fase

Slide 21 - Question de remorquage

Zuivere stoffen of mengsels
Zuivere stof
  • Slechts één type bestandsdeel

Mengsel
  • twee of meer stoffen bij elkaar                                                                                             en niet een nieuwe stof vormen

Slide 22 - Diapositive

Mengsel
Zuivere stof: element
Zuivere stof: verbinding

Slide 23 - Question de remorquage

Is lucht een zuivere stof?
A
Ja
B
Nee

Slide 24 - Quiz

Zuiveren
  • Als je een stof gaat zuiveren, ben je eigenlijk de moleculen aan het sorteren. 
  • Alle moleculen van dezelfde soort bij elkaar sorteren
  • Dat sorteren en zuiveren doe je door scheidingsmethodes te gebruiken.
Voorbeeld
Het zuiveren van suiker. Suikerbieten die in de fabriek worden verwerkt, bestaan voor ongeveer 20% uit suiker. Stap voor stap wordt de suiker gescheiden van de andere stoffen. Uiteindelijk blijven er dan witte kristallen over die voor meer dan 99% uit suiker bestaan.
Afbeelding 12
Een mengsel van 3 stoffen
Afbeelding 13 
3 zuivere stoffen

Slide 25 - Diapositive

Scheidingsmethoden
extraheren:
  • scheiden van stoffen door oplossen van                                                                kleur- geur- en smaakstoffen
filtreren:
  • stoffen scheiden d.m.v. een filter
indampen:
  • een vaste stof wordt uit een vloeistof                                                             gescheiden door de vloeistof te laten verdampen

Slide 26 - Diapositive

Eigenschappen vaststellen
Oplosbaarheid:
  • de mate waarin een stof oplost in een andere stof, bv water of olie
Geleiding:
  • Alle metalen geleiden goed, rest zijn isolatoren
Dichtheid:
  • Is de hoeveelheid massa in een bepaald volume
  • Het gewicht van een stof per volume-eenheid 
  • Dichtheid = massa : volume

Slide 27 - Diapositive

Zuivere stof of mengsel?
mengsel
zuivere stof
zuivere berglucht
zeewater
gedestilleerd water
coca-cola
zuurstof
suiker
gemalen koffie

Slide 28 - Question de remorquage

Alcohol is een zuivere stof en water is een zuivere stof. Als je ze bij elkaar doet krijg je ...
A
een mengsel
B
NIX18
C
een zuivere stof
D
goud

Slide 29 - Quiz

Wat is de dichtheid?
A
de massa van één vierkante centimeter van een stof
B
Hoe dicht moleculen zijn
C
Het volume gedeeld door de massa
D
Alle moleculen bij elkaar

Slide 30 - Quiz

Samenvatting H4.1
  • Je kunt uitleggen wat het verschil is tussen een mengsel en een zuivere stof.
  • Je kunt met voorbeelden toelichten hoe je stoffen van elkaar kunt scheiden.
  • Je kunt beschrijven wat er met de moleculen gebeurt als je een stof zuivert.
  • Je kunt vijf stofeigenschappen benoemen en stoffen daarmee van elkaar onderscheiden.

Slide 31 - Diapositive

fase 20°C
kleur
geur
oplosbaar water
geleiding
stof
vast
blauw
geen
ja
nee
vloeibaar
kleurloos
sterk, niet onaangenaam
ja
nee
vast
grijs
 geen
nee
ja
vast
oranjerood
geen
nee
ja
vloeibaar
kleurloos
sterk prikkelend, zuur
ja
ja
vast
geel
geen
nee
ja
vast
zwart
geen
nee
ja
gas
kleurloos
geen
ja
nee
gas
geelgroen
onaangenaam, sterk prikkelend
ja
nee
vloeibaar
geelgroen
flauw, niet onaangenaam
nee
nee
Opgave 7 (kader, p 193) of 10 (GT, p 192)
alcohol
azijnzuur
chloor
goud
grafiet
ijzer
koper
kopersulfaat
olijfolie
zuurstof

Slide 32 - Question de remorquage

Zelfstandig werken
Maak opgave H2.1



Slide 33 - Diapositive

Volgende keer
Lees H2.4 goed door en maak opgave 1 t/m 5

Slide 34 - Diapositive

Practicum: zout scheiden van zand
De proef is ongeveer gelijk aan de proef in het nask-boek; Proef 1: zout scheiden van zand.

Vul tijdens de proef jouw bevinden in jouw nask-boek
Kader: p. 232
GT: p. 230

Slide 35 - Diapositive

1: Verzamel benodigheden
  • ca 15 g Zout 
  • ca 15 g Zand 
  • Een keukenzeef of koffiefilter
  • Een pan en een verwarmingselement 
  • Aangeraden om een tweede pan of kom te hebben om de gezeefde zoutoplossing in op te vangen.

Slide 36 - Diapositive

2) Mengen zand en zout
  • Om een gecontroleerd experiment uit te kunnen voeren doe je je best om van beide stoffen evenveel te gebruiken
  • Zorg dat je van beide stoffen ongeveer 15 gram gebruikt. Dit komt neer op ruwweg 1 eetlepel zand en 1 eetlepel zout.
  • Meng in de pan gelijke delen zand en zout met elkaar
  • Met kleinere hoeveelheden is het proefje gemakkelijker voor te bereiden en kun je na afloop eenvoudiger schoonmaken.

Slide 37 - Diapositive

3) het oplosmiddel toevoegen
  • Doe water bij het zand en het zout. Als je 15 gram zand en 15 gram zout hebt voeg je ongeveer 150 ml water toe. 
  • Als je te veel water gebruikt duurt het te lang voordat alles afgekookt is.

Slide 38 - Diapositive

4) extraheren van mengsel

  • Bij deze stap kun je het mengsel het beste opwarmen op een matig vuur op een fornuis.
  • Met wat warmte zal het zout in beweging komen en in het water oplossen. Roer ondertussen het mengsel. 
  • Als je het oplossen niet wilt beïnvloeden, laat het mengsel dan een nachtje staan en kom er niet aan.
  • Zorg ervoor dat je het water niet zo sterk verwarmt dat het gaat koken. Daardoor zal het water gewoon verdampen en zal je helemaal opnieuw moeten beginnen.

Slide 39 - Diapositive

5) filtreren / zeven zand uit zoutoplossing
  • Nu het zout volledig opgelost is in het water is het tijd om het zout en de zoutoplossing te scheiden.
  • Zeef het zand uit de zoutoplossing.
  • Giet het mengsel door een zeef of een koffiefilter. 
  • Zorg ervoor dat je dit boven een pan of kom doet om de vloeistof op te vangen.
  • Je kunt het mengsel het beste boven een pan zeven, want dan kun je het gemakkelijk koken. 

Slide 40 - Diapositive

6) Indampen zoutoplossing
  • Om het zout en het water volledig van elkaar te scheiden zal je ervoor moeten zorgen dat het zout weer terugkomt in zijn oorspronkelijke toestand. Dit kun je doen door het water te koken. 
  • Zet de pan op een fornuis en laat het water koken. Wacht totdat het water volledig weg gekookt is. Draai het vuur uit. Je zou nu het zout in de pan moeten kunnen zien liggen.
  • Het kookpunt van zout ligt veel hoger dan dat van water. Om de pan te beschermen kook je de zoutoplossing op een relatief laag vuur. Het duurt misschien langer voordat de zoutoplossing kookt, maar de snelheid is het risico op schade niet waard.
  • Je kunt nu het zout uit de pan halen. Leg als je dat wilt het herwonnen zout naast het zand om het proefje officieel af te ronden.

Slide 41 - Diapositive