K3 Woorden 3.3

K3 - 3.3 Woorden

- Normen en waarden
- Woordvierkant 'accepteren'
- Woordvierkant 'generaliseren'
- Spreekwoorden en uitdrukkingen
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

K3 - 3.3 Woorden

- Normen en waarden
- Woordvierkant 'accepteren'
- Woordvierkant 'generaliseren'
- Spreekwoorden en uitdrukkingen

Slide 1 - Diapositive

Normen en waarden

Norm: De regel waar mensen zich aan moeten houden.
Waarden: Wat belangrijk voor je is.

Slide 2 - Diapositive

Ik rijd niet door rood.
A
Norm
B
Waarde

Slide 3 - Quiz

Mijn vrienden blijf ik trouw.
A
Norm
B
Waarde

Slide 4 - Quiz

Ik vind het belangrijk dat mensen eerlijk zijn.
A
Norm
B
Waarde

Slide 5 - Quiz

Wanneer de docent aan het woord is, houd ik mijn mond.
A
Norm
B
Waarde

Slide 6 - Quiz

Wat is voor jou een norm?

Slide 7 - Carte mentale

Wat is voor jou een waarde?

Slide 8 - Carte mentale

Woordvierkant over ACCEPTEREN
Pak bladzijde 100 voor je. Zet het woord ACCEPTEREN in het midden.
1. Linksbovenin de betekenis
2. Linksonderin het zelfstandige naamwoord
3. Rechtsonder de tegenstelling van accepteren
4. Rechtsbovenin een zin met accepteren
timer
2:00

Slide 9 - Diapositive

Bewijzen wie je bent met officiële papier.
Niet luisteren naar negatieve dingen die mensen over je zeggen of denken.
In uiterlijk, gedrag of denkbeelden afwijken van je omgeving.
De uitwerking op iets of iemand, het effect.
Al heel snel een oordeel over iets of iemand hebben.
De groep mensen voor wie iets bestemd is.
identificeren
Ergens lak aan hebben
een buitenbeentje zijn
de invloed
de invloed
in een hokje stoppen
de doelgroep

Slide 10 - Question de remorquage

Spreekwoorden en uitdrukkingen
Uitdrukking --> deel van een zin
Voorbeeld: De leerling laat zijn klasgenoot links liggen.
Janneke laat haar vriend altijd links liggen.
Spreekwoord --> hele zin met figuurlijke betekenis
Voorbeeld: De appel valt niet ver van de boom.
Voorbeeld: Zoals het klokje thuis tikt, tikt het nergens.
Voorbeeld volgens meneer De Lange: Wie hier niet als vriend naar binnen huppelt, wordt er gelijk weer uitgeknuppeld.

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Maak nu zelf...
- 3.3 Woorden opdracht 12, 13, 16

Slide 14 - Diapositive