relatiesleggenles3

Relaties leggen

1. spel maken.     
2. spel spelen.    
3. verbanden zoeken.    
4. wat moet waar ?    
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
LerenlerenMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Relaties leggen

1. spel maken.     
2. spel spelen.    
3. verbanden zoeken.    
4. wat moet waar ?    

Slide 1 - Diapositive

Voorbeeld

Slide 2 - Diapositive

Voorbeeld

Slide 3 - Diapositive

Nu jij!

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Nu jij!

Je ziet een soort relatie. Hierbij verzin je zelf een voorbeeld van 2 dingen die de relatie met elkaar hebben.

VB: relatie = tegenstelling
Voorbeeld hiervan: verdrietig - vrolijk

Slide 7 - Diapositive

Bedenk een voorbeeld bij de relatie: oozaak/gevolg

Slide 8 - Question ouverte

Bedenk een voorbeeld bij de relatie:
deel/geheel

Slide 9 - Question ouverte

Bedenk een voorbeeld bij de relatie:
tegenovergestelde

Slide 10 - Question ouverte

Bedenk een voorbeeld bij de relatie:
synoniem

Slide 11 - Question ouverte

1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11

Slide 12 - Diapositive

De goede antwoorden:

1. Karel (= opa. Staat dus bovenaan de stamboom)
2. Marjan (=oma. Staat dus naast Karel bovenaan)
3. Brigitte (=vrouw van Klaas)
4. Klaas (= man van Klaas, broer van Pieter&Bart, kind van Karel & Marjan)
5. Pieter (= broer van Klaas en Bart, geen kinderen)
6. Bart (=Vader van de tweeling, kind van opa&oma, broer van Klaas en Pieter, man van Fien)
7. Fien (= vrouw van Bart, moeder van Ria & Marjan)
8. Pieter (= zoon van Klaas en Brigitte, broer van Joris)
9. Joris (= zoon van Klaas & Brigitte, broer van Pieter)
10. Ria (= tweelingzus van Marjan, kleindochter van Karel&Marjan, dochter van Bart&Fien)
11. Marjan (= tweelingzus van Ria, kleindochter van Karel&Marjan, dochter van Fien& Pieter)

Slide 13 - Diapositive