H4 par. 3 stad en platteland

H4: je eigen omgeving in beeld
1 / 10
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 1

Cette leçon contient 10 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

H4: je eigen omgeving in beeld

Slide 1 - Diapositive

Paragraaf 3: Stad en platteland

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

Het dorp Beesd
Een klein dorp met 3000 inwoners. 
Het ligt niet zover bij Utrecht vandaan. 

Vroeger: Boeren en landbouw
Nu: Weinig boeren, veel mensen die in de stad werken. 
Het ligt op het platteland. Wat zijn kenmerken van het platteland? 

Slide 4 - Diapositive

Kenmerken van het platteland
- weinig bebouwing 
- veel open ruimte
- veel ruimte voor landbouw, natuur en recreatie 
- weinig voorzieningen: een supermarkt, bakker en slag wel, maar een H&M of een Only is er niet 

Slide 5 - Diapositive

Verstedelijking rond Utrecht
Dorpen rondom Utrecht zijn gegroeid. Er komen veel woningen bij. Het zijn nu voorsteden van Utrecht. 
Voorbeelden: Nieuwegein, Bilthoven, Zeist. (Zie op het volgende kaartje!) 

De voorsteden groeien omdat mensen uit de stad naar deze plekken verhuizen = suburbanisatie
Voorsteden zijn nu vastgegroeid aan Utrecht, je ziet het verschil amper. Dit noemen we agglomeratie 

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Stedelijk gebied
Een gebied waarin allemaal steden zitten die aan elkaar vastgegroeid zijn. 
Voorbeeld: De Randstad
Bestaat uit: Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht en alle dorpen en steden die ertussen liggen. 
Op het plaatje hiernaast is dit goed te zien aan de zwarte lijntjes.

Slide 8 - Diapositive

Onderzoek: Jouw ideale stad of dorp

Slide 9 - Diapositive

Nu:
- verder met je vlog
- blijf online; ik ga jullie in aparte ruimtes zetten.
Maar nog even dit :
Als je weet hoeveel inwoners je wijk heeft en wat ongeveer de oppervlakte m2 is, dan deel je het aantal inwoners door de oppervlakte =bevolkingsdichtheid.
Zelfde door je voor woningdichtheid, maar dan aantal huizen gedeeld door de oppervlakte. 

Slide 10 - Diapositive