LE2 W3 NN 3F Herkennen van de tijden + herhaling bijvoeglijk

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

Nederlands

Persoonsvorm t.t.

Persoonsvorm v.t.

Voltooid deelwoord v.d.

Bijvoeglijk naamwoord bijv. n.w.

Grammatica en Spelling, NU Nederlands 3F 

Herkennen van de tijden

Herhaling bijvoeglijk naamwoord

Persoonsvorm
Welk antwoord is goed?

1. Je vindt de persoonsvorm (pv) door de tijd in de zin te veranderen.
2. Je vindt de persoonsvorm (pv) door het onderwerp in het meervoud of enkelvoud te zetten.

Welke stelling over het gezegde is goed?

1. Alle werkwoorden samen vormen het werkwoordelijk gezegde (gez.).
2. Alle (delen van) werkwoorden samen vormen het werkwoordelijk gezegde (gez.).

STELLING

Ook 'te' en 'aan het' horen bij het gezegde, maar alleen als ze vóór een werkwoord staan.

1. Dit klopt.
2. Dit klopt niet.

Het onderwerp (ow) is te vinden door het stellen van een vraag. Welke vraag is dat?

1. Wie of wat + onderwerp?
2. Wie of wat + gezegde?
3. Wie of wat + persoonsvorm + gezegde?
4. Wie of wat + bijvoeglijk naamwoord?

Bijvoeglijke naamwoorden kun je onderscheiden in 'gewone' en 'stoffelijke'. Schrijf van allebei één op.

Introductie

Doelen

- Je herkent de verschillende tijden

- Je herkent de verschillende tijden in een zin

- Je kent de begrippen tegenwoordige tijd, verleden tijd, voltooid deelwoord, infinitief en bijvoeglijk naamwoord.

REGELS & STAPPENPLANNEN WERKWOORDSPELLING 3F 

Om de werkwoordspelling goed te beheersen, moet je in de basis 3 stappen volgen:​

 1. Herken en bepaal in welke tijd het woord staat (tegenwoordig, verleden, voltooid, of bijvoeglijk)​

2. Bepaal de regel die bij die tijd hoort​

3. Pas vervolgens het stappenplan van die regel toe.​

Hij ging gisteren naar zijn werk

Hij is gisteren naar zijn werk gegaan

Ging is de persoonsvorm in de verleden tijd​

Is, is de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd​

Gegaan is de voltooide tijd​

Ze gaan het volgende week plaatsen

Het wordt volgende week geplaatst 

Gaan is de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd​

Plaatsen is het hele werkwoord (infinitief)​

Wordt is de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd​

Geplaatst is de voltooide tijd.

Even oefenen

Er komen vragen aan. 

Kies het juiste antwoord.

Je ziet dat het beeld daar enorm vertekent.

Vertekent =

1. tegenwoordige tijd
2. bijvoeglijk
3. verleden tijd
4. voltooide tijd

Dat geeft echt een vertekend beeld van de werkelijkheid.

Vertekend =

1. tegenwoordige tijd
2. bijvoeglijk
3. verleden tijd
4. voltooide tijd

De lange sluitertijd vertekende het beeld enorm.

Vertekende =

1. tegenwoordige tijd
2. bijvoeglijk
3. verleden tijd
4. voltooide tijd

Ik weet niet of dat beeld nu echt zo is vertekend.

Vertekend =

1. tegenwoordige tijd
2. bijvoeglijk
3. verleden tijd
4. voltooide tijd

Hij beweert dat hij vroeger een professioneel atleet was.

was =

1. tegenwoordige tijd
2. bijvoeglijk
3. verleden tijd
4. voltooide tijd

De regering zegt dat dat nooit gebeurt.

gebeurt =

1. tegenwoordige tijd
2. bijvoeglijk
3. verleden tijd
4. voltooide tijd

Het is echt waar, die man betaalt nooit zijn rekening.

betaalt =

1. tegenwoordige tijd
2. bijvoeglijk
3. verleden tijd
4. voltooide tijd

De weerman zei dat de verwachte regen eraan kwam.

verwachte =

1. tegenwoordige tijd
2. bijvoeglijk
3. verleden tijd
4. voltooide tijd

Ik weet niet aan wie hij dat gisteren beloofd heeft.

Beloofd =

1. tegenwoordige tijd
2. bijvoeglijk
3. verleden tijd
4. voltooide tijd

Israël is volgens zeggen het beloofde land.

Beloofde =

1. tegenwoordige tijd
2. bijvoeglijk
3. verleden tijd
4. voltooide tijd

Mijn moeder beloofde me dat zij mijn rijlessen zou betalen als ik 18 werd.

beloofde =

1. tegenwoordige tijd
2. bijvoeglijk
3. verleden tijd
4. voltooide tijd

Hij zweert plechtig dat hij dat op het graf van zijn moeder belooft.

belooft =

1. tegenwoordige tijd
2. bijvoeglijk
3. verleden tijd
4. voltooide tijd

Aan het werk

• Verder met de opdrachten werkwoordspelling 2.1 (p.270 - p. 277) 
• Werk 10 minuten zelfstandig
• Volgende les: spelling Engelse werkwoorden