Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
Even herhalen ..
hfst 4
Slide 1 - Diapositive
Maarten heeft zijn fiets voor € 1.200 verzekerd. Na 2,5 jaar wordt zijn fiets gestolen. Lees het onderstaande stukje uit de polisvoorwaarden van zijn fietsverzekering bij Unigarant en bereken het bedrag dat Maarten krijgt uitgekeerd.
In het tweede jaar keert Unigarant 75% van het verzekerde bedrag uit. In het derde jaar is de uitkering 50% van het verzekerd bedrag. Het eigen risico bedraagt € 75 per gebeurtenis.
Slide 2 - Question ouverte
Wat is verzekeren?
Slide 3 - Question ouverte
Wat is een polis?
A
Een overzicht van de kosten voor een verzekering.
B
Een bewijsstuk van de verzekering.
Slide 4 - Quiz
Wie maakt de polis?
A
De verzekeraar
B
De verzekerde
Slide 5 - Quiz
Wie betaalt de premie?
A
de verzekeraar
B
de verzekerde
Slide 6 - Quiz
Wie betaalt het eigen risico?
A
de verzekeraar
B
de verzekerde
Slide 7 - Quiz
Een ander woord voor verzekeringsmaatschappij is ...
A
verzekeraar.
B
verzekerde.
Slide 8 - Quiz
Wat is een polis?
A
Verzekeringsbewijs
B
Iemand uit Polen
C
Verzekeraar
D
Verzekerde
Slide 9 - Quiz
Ik verzeker mijn telefoon. Ik ben dan de.....
A
verzekeraar
B
verzekerde
Slide 10 - Quiz
Wat is geen voorbeeld van een onzeker voorval?
A
inbraak
B
ongeluk
C
vernielen
D
blikseminslag
Slide 11 - Quiz
Thomas sluit een autoverzekering af. De premie bedraagt € 44. De poliskosten zijn € 7. Uiteraard moet hij ook assurantiebelasting (21%) betalen. Bereken de verzekeringskosten.
Slide 12 - Question ouverte
Noem drie voorbeelden die de hoogte van een autoverzekering bepaald?
Slide 13 - Question ouverte
Een WA verzekering. Welke bewering is onjuist?
A
Is niet verplicht in Nederland
B
Wettelijke aansprakelijkheidsverzekering
C
Dekt schade, toegebracht aan anderen
D
Moet een zwembad afsluiten.
Slide 14 - Quiz
Welke waarde bepaalt de hoogte van de premie bij de cascoverzekering
A
Nieuwbouwwaarde
B
Nieuwwaarde
C
Cataloguswaarde
D
Herbouwwaarde
Slide 15 - Quiz
Een opstalverzekering is verstandig bij een ....
A
huurhuis.
B
koophuis.
Slide 16 - Quiz
Welke verzekeringen zijn verplicht en welke zijn vrijwillig?
VERPLICHT
VRIJWILLIG
Uitvaartverzekering
Aansprakelijkheidsverzekering
Zorgverzekering
Inboedelverzekering
Autoverzekering WA
Reisverzekering
Slide 17 - Question de remorquage
Een inboedelverzekering is hetzelfde als een woonhuisverzekering.
A
juist
B
onjuist
Slide 18 - Quiz
We hebben in Nederland de Zorgverzekeringswet.
Welke van onderstaande beweringen over de basisverzekering is ONJUIST ?
A
De basisverzekering is verplicht.
B
Bij de basisverzekering krijgt iedereen zorgtoeslag
C
Bij de basisverzekering zit een verplicht eigen risico.
D
Jongeren onder de 18 jaar zijn gratis meeverzekerd bij de ouder(s)
Slide 19 - Quiz
Welke verzekering is verplicht?
A
de aanvullende zorgverzekering
B
de basisverzekering
C
een reisverzekering
D
een tandarts-verzekering
Slide 20 - Quiz
Wanneer je een deel van de schade zelf betaalt heet dat ...
A
Verplicht risico
B
Eigen keuze
C
Eigen risico
D
Risico premie
Slide 21 - Quiz
Wat wordt bedoeld met "solidariteit" bij een verzekering?
A
Iedereen moet premie betalen
B
Iedereen krijgt een schadevergoeding
C
Met premies van verzekerden worden uitkeringen betaald
Slide 22 - Quiz
In de Bonus-Malus ladder zit je in trede 9 waarbij je 75% korting op je brutopremie van €2000,-. Hoeveel bedraagt de nettopremie?
A
€500
B
€1000
C
€1500
D
€2500
Slide 23 - Quiz
Waarom is de premie voor een inboedelverzekering niet zo hoog?
A
De schade wordt ook gedekt door een andere verzekering
B
De inboedel is vaak niet veel waard
C
mensen nemen altijd een hoog eigen risico
D
De kans op schade is laag.
Slide 24 - Quiz
Wat is no-claim korting?
Slide 25 - Question ouverte
Wat heeft geen invloed op de hoogte van je WA- verzekering?
A
de regio waar je woont
B
de waarde van je meubels
C
je leeftijd
D
hoogte van het eigenrisico
Slide 26 - Quiz
Wanneer neem je een hoog eigen risico bij een zorgverzekering?
A
Wanneer je veel kinderen hebt.
B
Wanneer je verwacht veel zorg nodig te hebben.
C
Wanneer je verwacht weinig zorg nodig te hebben.
D
Wanneer je geen kinderen hebt.
Slide 27 - Quiz
Wanneer je een schade claimt in een jaar dan zal de premie het jaar erna...
A
gelijk blijven
B
dalen
C
stijgen
Slide 28 - Quiz
Wat dekt een casco verzekering?
A
diefstal
B
schade
C
diefstal en schade
D
glas
Slide 29 - Quiz
Femke verdient in 2015 € 18.000,-. Zij betaalt elke maand een zorgpremie van € 109,35. Zij krijgt 70 euro aan zorgtoeslag terug. Hoeveel procent van haar zorgpremie kan Femke betalen met haar zorgtoeslag?
Slide 30 - Question ouverte
Wat is zorgtoeslag?
A
een bedrag dat verzekeraars betalen
B
een bedrag dat de verzekernemer betaald
C
een bedrag dat je betaalt wanneer je zorg gebruikt
D
een bedrag dat de belastingdienst betaald
Slide 31 - Quiz
Bekijk de tabel. Op welke trede sta je als je 10 schadevrije jaren hebt?
Slide 32 - Question ouverte
Als je bruto premie 1690,00 euro is. En je hebt 7 schadevrije jaren. Hoeveel Netto premie moet je betalen?
A
425,20
B
1267,50
C
1275,50
D
422,50
Slide 33 - Quiz
Op beide plaatjes zie je schades waartegen je je kunt verzekeren. Welke schade komt het vaakst voor? En tegen welke schade is een verzekering het meest noodzakelijk?
A
De grootste kans op schade:
Plaatje 1
De meest noodzakelijke verzekering: Plaatje 1
B
De grootste kans op schade: Plaatje 1
De meest noodzakelijke verzekering: Plaatje 2
C
De grootste kans op schade: Plaatje 2
De meest noodzakelijke verzekering: Plaatje 1
D
De grootste kans op schade: Plaatje 2
De meest noodzakelijke verzekering: Plaatje 2
Slide 34 - Quiz
Sandra (14 jaar) plaatst haar fiets per ongeluk hardhandig tegen een winkelruit. De ruit is beschadigd. Haar ouders hebben een AVP-verzekering.
Wie betaalt de nieuwe ruit en wat is daarvoor de uitleg?
A
De verzekeraar, want Sandra valt onder de AVP van haar ouders.
B
De winkelier, want een normale winkelruit blijft heel als je er een fiets tegenaan zet.
C
Sandra’s ouders, want een kapotte ruit is niet gedekt door de AVP.
D
Sandra, want zij is aansprakelijk en niet verzekerd.
Slide 35 - Quiz
Noor sluit voor haar vrijstaand huis een verzekering van 540.000 euro af. Afgelopen weekend valt een boom op haar huis. En ze heeft een schade van 145.000 euro. Alleen blijkt haar herbouwwaarde 610.000 euro. BEREKEN hoeveel schade ze daadwerkelijk uitgekeerd krijgt.