Les9 U1

1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Programme d'aujourd'hui
Répéter les articles ( le,la,l', les, un, une, des)
Répéter le verbe être
Répéter Apprendre 1-4......
Faire les exercices 18-21
Lire Apprendre 6-7

Slide 2 - Diapositive

Les devoirs
Leren/apprendre
  • être/zijn (la page 19)
  • apprendre 1-7 (les pages 36-38)
  • les articles (page 26)

Maken/ Faire: 
  • exercices 18-21 , 1.6 Parler

Slide 3 - Diapositive

Apprendre 1-4
Via puzzle online.

timer
10:00

Slide 4 - Diapositive

Hoe wordt "de" en "het" vertaald in het Frans?

Slide 5 - Question ouverte

Alle zelfstandige naamwoorden waar "le" voor staat zijn:
A
mannelijk enkelvoud
B
vrouwelijk enkelvoud
C
mannelijk meervoud
D
vrouwelijk meervoud

Slide 6 - Quiz

Wanneer gebruik je l' ?

Slide 7 - Question ouverte

Ik wil zeggen:
"Franse campings zijn leuk."
Welke zin is dan correct?
A
Les campings français sont jolis.
B
Le camping français sont jolis.
C
Des campings français sont jolis.

Slide 8 - Quiz

Le garçon = de jongen.
la fille = het meisje.
Hoe schrijf je "de jongens en de meisjes " in het Frans (ç = 'c)
(en = et)

Slide 9 - Question ouverte

Haal uit de Apprendre-lijsten van
page 36-38 3 woorden die vrouwelijk zijn
Zet dus ook het lidwoord erbij!!!

Slide 10 - Question ouverte

Welk woord is vrouwelijk enkelvoud?
A
le pays
B
la rue

Slide 11 - Quiz

Noem 3 woorden waarvoor " l' "staat.

Slide 12 - Question ouverte

Qu'est-ce que c'est?
voici
voilà
c'est
à gauche
à droite
Noteer deze woorden in jouw cahier !!
links
dat is/ het is
hier is
daar is
rechts

Slide 13 - Diapositive

Où est le cartable de Monsieur D?

Slide 14 - Question ouverte

Hoe zeg je: "hier is het schrift van Frans?"

Slide 15 - Question ouverte

Als ik wijs naar jouw boek en zeg : "qu'est-ce que c'est". Hoe zeg je dan in het Frans dat dat een boek is?

Slide 16 - Question ouverte

Als je iets leuk vindt (zoals deze les natuurlijk), hoe kun je dat uitdrukken in het Frans?

Slide 17 - Question ouverte

Exercice
Wijs aan of presenteer met behulp van
les articles ( le, la, l', les, un, une)
de foto's van exercice 17, page 30.


Slide 18 - Diapositive

Exercice
Met jouw buurman/vrouw oefen je met
 exercice 18, page 30.
Gebruik il, elle, ils of elles.
Maak gebruik van jouw aantekeningen in jouw cahier!


Slide 19 - Diapositive

Apprendre 6 & 7 (page 38)


herhaal voor jezelf wat je hoort!
App6
App7

Slide 20 - Diapositive

Voilà, c'est, voici

  • écoute et lis les textes 1 et 2 à la page 29.
  • Écoute exercice 19.
  • Fais exercice 20 et 21


1
2
3

Slide 21 - Diapositive

Les devoirs
Leren/apprendre
  • être/zijn (la page 19)
  • apprendre 1-6 (les pages 36-37)
  • les articles (page 26)

Maken/ Faire: 
  • exercices 17-21 (les pages 30-31)

Slide 22 - Diapositive

Word lid van de Wrts-klas

Slide 23 - Diapositive

C'est la fin
Au revoir!
Salut!   A plus!  A+  Ciao!
Bonne journée!! 

Slide 24 - Diapositive