Powercollege 3_Monopolisten op terschelling

Powercollege 3_Monopolisten op Terschelling
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
MaatschappijwetenschappenMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Powercollege 3_Monopolisten op Terschelling

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen 
  • Je weet wat het begrip marktaandeel is en kunt dit berekenen
  • Je weet wat een fusie is en wat de voor en nadelen hiervan zijn
  • Je kent de vier marktvormen: monopolie, oligopolie, volkomen concurrentie en monopolistische concurrentie
  • Je weet wat een kartel is en kunt voorbeelden van kartelafspraken benoemen.  

Slide 2 - Diapositive

Marktaandeel
  • Dit geeft aan hoeveel procent van de producten door een bedrijf word gemaakt.

  • Als Samsung 23,9% aan marktaandeel bezit, dan betekent dat Samsung 23,9% van alle telefoons verkoopt. 

Slide 3 - Diapositive

Samsung verkoopt elk jaar 0,8 miljoen telefoons. Per jaar worden er 12 miljoen telefoons verkocht. Wat is het marktaandeel van Samsung. (Rond af met 1 cijfer achter de komma) Formule= deel : geheel x 100

Slide 4 - Question ouverte

Wie bedrijf heeft het hoogste marktaandeel voor het vervoeren van mensen op het spoor?

Slide 5 - Question ouverte

Fusie
  • Twee bedrijven voegen zichzelf samen tot één groter bedrijf.
  • Een voorbeeld van een fusie is:
  • KLM en Air France.
  • Deze bedrijven zijn gefuseerd tot Air France-KLM in 2003


Slide 6 - Diapositive

Wat is een voordeel van een fusie?

Slide 7 - Question ouverte

Een fusie zorgt voor:
  • Voordelen
  • Lagere vaste kosten
  • Je hebt namelijk nu maar bijvoorbeeld 1 hoofdkantoor nodig in plaats van 2.

Slide 8 - Diapositive

Wat zijn nadelen van een fusie?

Slide 9 - Question ouverte

  • Nadelen:
  • Een fusie kan mislukken
  • Gefuseerd heeft het bedrijf lagere winst dan dat gefuseerde bedrijven samen voor de fusie hadden.

Slide 10 - Diapositive

Marktvormen
  • Er zijn vier type abstracte markten.
  • Je hebt de marktvormen:
Monopolie:
  • Volkomen concurrentie:
  • Monopolistische concurrentie:
  • Oligopolie:


Slide 11 - Diapositive

Monopolie:
  • Een markt heeft maar één producent van een product. De producent kan dus de prijs betalen. 
  • In Nederland is dit verboden, omdat bedrijven dan hoge prijzen kan opleggen op een product.

Slide 12 - Diapositive

Wat is een voorbeeld van een bedrijf die in de marktvorm monopolie zit op Terschelling:

Slide 13 - Question ouverte

Oligopolie: 
  • Een markt waar maar weinig producenten van zijn. 
  • Een kenmerk van een oligopolie is dat het lastig is voor nieuwe bedrijven om op de markt te komen, door de hoge instapprijs. 
  • Letop! dit kenmerk geldt niet voor alle bedrijven die in de marktvorm oligopolie zitten.

Slide 14 - Diapositive

Wat is een voorbeeld van een bedrijf die in de marktvorm oligopolie zit op Terschelling:

Slide 15 - Question ouverte

Volkomen concurrentie:

  • Een markt met veel producenten/aanbieders van een product. Deze markten bieden Homogene goederen aan. 
  • Homogene goederen zijn: identieke producten. (komt weinig voor)
  • Voorbeelden van homogene goederen zijn: gas, elektriciteit en water uit de kraan.

Slide 16 - Diapositive

Wat is een voorbeeld van een bedrijf die in de marktvorm volkomen concurrentie zit op Terschelling:

Slide 17 - Question ouverte

Monopolistische concurrentie:

  • Een markt met veel producenten/aanbieders van een product. 
  • Deze markten bieden heterogene goederen aan. 
  • Heterogene goederen, zijn goederen waarvan er  verschillende varianten worden verkocht.

Slide 18 - Diapositive

Wat is een voorbeeld van een bedrijf die in de marktvorm monopolistische concurrentie zit op Terschelling:

Slide 19 - Question ouverte