Les 1 h3

Bonjour!
1 / 37
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 37 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Bonjour!

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Wat gaan we dit jaar doen?
- Boeken
- Taaldorp
- Toetsoverzicht periode 1
- LessonUp
- Google doc
- Huiswerk

Slide 3 - Diapositive

inloggen LessonUp
  1. ga naar: lessonup.app
  2. klik op: registreren
  3. klik op: doorgaan
  4. klik op: gebruik je google account
  5. vul deze code in: umjgj

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

umjgj

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

In welk Franstalig land ben je al geweest?

Slide 9 - Question ouverte

Slide 10 - Diapositive

Bij welke beroepen is Frans heel handig?

Slide 11 - Question ouverte

Pourquoi le français?

Studies 
  • Toerisme
  • Handel
  • Economie
  • Transport
  • Horeca (hotels, restaurants, cafés, campings)
  • Mode / visagie
  • Maar ook de EU, sport en buurtalen!

Slide 12 - Diapositive

Qu'est-ce que c'est la rentrée?
A
de eerste schooldag
B
de ingang
C
de uitverkoop
D
de entreeprijs

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Lien

En nu...
Maak een drivemap Frans aan. 
Noem deze map dus : Frans
Ga naar somtoday, download de klassentaal en voeg deze toe aan de map. 
Maak een Google doc aan, geef deze je eigen naam, klas en dan Frans. Je deelt dit bestand met mij. 

Slide 15 - Diapositive

Herhaling Passé composé

J'ai été en Grèce et en Suisse et toi.......??

Slide 16 - Diapositive

Herhaling : Présent, Passé composé 
- Présent : Heden ( ik zing)
- Passé composé: Voltooid tegenwoordige tijd ( ik heb gezongen)

- Présent: Je chante
- Passé composé: J'ai chanté

Slide 17 - Diapositive

Passé composé
Iets dat in het verleden is afgerond = voltooid tegenwoordige tijd

ik heb gegeten = j'ai mangé
ik ben gegaan = je suis allé

Slide 18 - Diapositive

Hoe maak je een Passé composé?

A
avoir + ww op é
B
aller + ww op é
C
faire + ww op é
D
avoir

Slide 19 - Quiz

Vul het rijtje van avoir in!
+ vertaling!

Slide 20 - Question ouverte

Welke zin staat in de voltooide tijd?
A
ik heb gespeeld
B
ik speelde
C
ik zal spelen
D
ik speelde

Slide 21 - Quiz

Tu (écouter)
A
as écouté
B
a écouté
C
ont écouté
D
e écouté

Slide 22 - Quiz

ils (regarder)
A
a regardé
B
ont regardé
C
e regardé
D
ent regardé

Slide 23 - Quiz

Wij hebben gewoond
A
vous avez habité
B
nous sommes habité
C
nous avons habité
D
nous habitons

Slide 24 - Quiz

Hoe maak je de passé composé?
avoir + voltooid deelwoord (é)
avoir / etre + voltooid deelw. (NL: hebben/zijn + vld deelw.)

voltooid deelwoord:
ww op -er = é (regarder) = regardé (gekeken)
ww op -re = u (vendre ) = vendu 
wanneer avoir of etre?

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

Vul het rijtje van être in!
+ vertaling!

Slide 27 - Question ouverte

Hoe maak je de passé composé?
A
avoir + voltooid deelw.
B
etre + voltooid deelw.
C
avoir of etre + voltooid deelw.
D
avoir en etre + voltooid deelw.

Slide 28 - Quiz

Ik ben gegaan
A
je suis allé
B
j'ai allé
C
je vais allé
D
je fais allé

Slide 29 - Quiz

wij hebben gegeten
A
nous avons mangé
B
on a mangé
C
nous sommes mangé
D
on est mangé

Slide 30 - Quiz

wij zijn geweest
A
Nous sommes été
B
Nous avons été
C
Vous êtes été
D
Vous avez été

Slide 31 - Quiz

Vergeet de uitzonderingen niet!
etre = j'ai été (ik ben geweest)
faire = j'ai fait ( ik heb gedaan/gemaakt)
avoir = j'ai eu (ik heb gehad)

Slide 32 - Diapositive

nous (regarder) = kijken
A
nous avons regardé
B
nous sommes regardé

Slide 33 - Quiz

ils (commencer) = beginnen
A
ils ont commencé
B
ils sont commencé

Slide 34 - Quiz

elles (retourner) = terugkomen
A
elles ont retourné
B
elles sont retourné

Slide 35 - Quiz

Leesvaardigheid + huiswerk
In som hangt de tekst La rentrée, download en tekst en maak deze. Voeg hem daarna toe in je drive map Frans.

Slide 36 - Diapositive

Slide 37 - Diapositive