6.2 Licht en schaduw

• Natuurkunde
• Middelbare school
• vmbo k, g, t
• Leerjaar 3

6.2 Schaduwen

Deze les

Uitleg paragraaf 6.2

Opdrachten maken

Leerdoelen

Je leert hoe schaduw ontstaat.

Je leert hoe groot een schaduw is.

Je leert hoe het komt dat schaduwen niet scherp zijn.

Je leert hoe zons- en maansverduisteringen werken.

Lichtstralen

Een lichtstraal is altijd een rechte lijn.

Schaduw

Een schaduw is een plek waar het licht niet kan komen.

Schaduw is ...

1. het ontbreken van zonlicht.
2. een plek waar het licht door een voorwerp wordt tegengehouden.
3. iets wat je krijgt als je lichtbron uitvalt.
4. een plek achter een doorzichtige plastic fles.

Directe lichtbron

Indirecte lichtbron

Indirecte lichtbron

Schaduw tekenen

randstraal

randstraal

Grootte schaduw

De grootte van de schaduw hangt af van de afstanden:

Half en kernschaduw

Vaak is een schaduw langs de randen niet scherp. 

Het donkere deel is de kernschaduw. De grijzige rand is de halfschaduw. 

Halfschaduw

Kernschaduw

Wat is een kernschaduw?

1. een schaduw waar alle lichtbronnen op schijnen
2. een schaduw waar niet alle lichtbronnen op schijnen
3. een schaduw waar geen enkele lichtbron op schijnt

Welke gedeelte van de tekening is een kernschaduw?

A

B

C

1. A
2. B
3. C

Heb jij bij een voetbalwedstrijd 's avonds kernschaduwen of halfschaduwen op het veld?

1. kernschaduw
2. halfschaduw
3. zowel kern als halfschaduwen

Zonsverduistering

Omdat de zon groter is dan de maan. De maan geeft een kleine kernscha-duw op aarde waar geen zonlicht meer komt en een halfschaduw waar nog gedeeltelijk zonlicht  kan komen.

Bij een maansverduistering kan de maan helemaal verdwijnen en dus een totale verduistering  ontstaan.

Zonsverduistering

Maansverduistering

Kern- en halfschaduw

Maansverduistering

Een zonsverduistering is

1. wanneer de maan in de schaduw zit van de aarde
2. wanneer de aarde in de schaduw zit van de maan

Bij een zonsverduistering heb je:

1. Alleen maar kernschaduw
2. Alleen maar halfschaduw
3. Zowel kern- als halfschaduw

Lezen

Paragraaf 6.2

blz 109-110

Aan de slag

Opdracht 1-17

Paragraaf 6.2