Spelling werkwoorden
1 / 16
La durée de la leçon est: 30 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Welke werkwoorden ken je?
Slide 2 - Carte mentale
Welke regels horen bij werkwoorden in de tegenwoordige tijd?
Slide 3 - Question ouverte
Welke regels horen bij werkwoorden in de verleden tijd?
Slide 4 - Question ouverte
Slide 5 - Diapositive
Wat zijn signaalwoorden voor de tegenwoordige tijd?
Slide 6 - Carte mentale
Wat zijn signaalwoorden voor de verleden tijd?
Slide 7 - Carte mentale
1. Sep _______ (vertellen) nu een verhaal met een grappig stemmetje.
Slide 8 - Question ouverte
2. Floris ________ (wedden) met zijn vader om vuurwerk.
Slide 9 - Question ouverte
3. Myrthe _______ (vinden) het leuk om foto's van Maud te maken.
Slide 10 - Question ouverte
4. ______ (vinden) je wie is de mol ook een leuk programma?
Slide 11 - Question ouverte
5. Tycho ________ (verwachten) gisteren niet dat Xavi de imposter was.
Slide 12 - Question ouverte
6. De leerlingen _______ (besteden) vorige week veel tijd aan het thuiswerk.
Slide 13 - Question ouverte
7. De juf _______ (printen) vanochtend om 08.00 uur de werkbladen uit.
Slide 14 - Question ouverte
8. Esra en Emma _______ (kleuren) voor de kerstvakantie een mooie kleurplaat.
