TA 6 Thema 2, les 17 verleden tijd

• Taal
• Basisschool
• Groep 6

doel:

Ik leer wat verleden tijd is en kan de regel toepassen.

verleden tijd

Iets dat in het verleden gebeurde.

Lang geleden: vorig jaar, vroeger

Kort geleden: gisteren, een uur gelden.

• Wat deed jij gisteren?

voorbeeld

tegenwoordige tijd

Vandaag speel ik met Anne.

verleden tijd

Gisteren speelde ik met Anne.

voorbeeld

tegenwoordige tijd

Vandaag kook ik.

verleden tijd

Gisteren kookte ik.

voorbeeld

tegenwoordige tijd

Vandaag zoek ik een schat.

verleden tijd

Gisteren zocht ik een schat.

Sterke en zwakke werkwoorden

Een zwak werkwoord is te zwak om van klank te veranderen.

Een sterk werkwoord is sterk genoeg om van klank te veranderen.

lopen (VT)

Ik.................

Wij.........................

spelen (VT)

Luuk.....................

De kinderen.....................

fietsen (VT)

De jongen...............

Opa en oma.................

gaan (VT)

Het meisje..............

De ouders.....................

Zijn jullie er klaar voor?!

Staat de zin in de tegenwoordige of verleden tijd?
Ik zong gisteren een liedje.

1. tegenwoordige tijd
2. verleden tijd

Staat de zin in de tegenwoordige of verleden tijd?

Het vliegtuig landde zojuist op Schiphol.

1. tegenwoordige tijd
2. verleden tijd

Staat de zin in de tegenwoordige of verleden tijd?
Ik til een zwaar gewicht op.

1. tegenwoordige tijd
2. verleden tijd

kopen
Dit is in de verleden tijd een......

1. sterk werkwoord
2. zwak werkwoord

Ik koop.
Zet deze zin in de verleden tijd.

kopen (VT)
Mijn ouders..........

rennen
Dit is in de verleden tijd een......

1. zwak werkwoord
2. sterk werkwoord

Ik ren.
Zet de zin in de verleden tijd.

draaien
Dit is in de verleden tijd een......

1. sterk werkwoord
2. zwak werkwoord

draaien (VT)
De dansers..................

Welke zin staat in de verleden tijd?

1. De juf legde mij een som uit.
2. De juf legt mij een som uit.

Welke zin staat in de verleden tijd?

1. Ik stuur een appje.
2. Ik stuurde een appje.

TEGENWOORDIGE TIJD

VERLEDEN TIJD

zitten

bakten

zweefde

leert

drinkt

Ik kan zelf aan het werk met deze les over de werkwoorden/verleden tijd.

GOED GEOEFEND!!!!