Grammatica woordsoorten les 3: aanw.vnw., vr.vnw. pers.vnw, bez. vnw

Welkom havo 3
Volg het stappenplan, dan maken we er een goede les van.
Stap 1: Doe de telefoon in de telefoontas.
Stap 2: Pak je schrift en open je Chromebook. Log in in LessonUp.
Stap 3: Noteer in je schrift het juiste bezittelijk voornaamwoord in: Ik geef ....... geld aan de cassière.
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo lwoo, havoLeerjaar 3

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Welkom havo 3
Volg het stappenplan, dan maken we er een goede les van.
Stap 1: Doe de telefoon in de telefoontas.
Stap 2: Pak je schrift en open je Chromebook. Log in in LessonUp.
Stap 3: Noteer in je schrift het juiste bezittelijk voornaamwoord in: Ik geef ....... geld aan de cassière.

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we doen?
Leerdoel: Ik kan het aanwijzend voornaamwoord, vragend voornaamwoord, persoonlijk voornaamwoord en bezittelijk voornaamwoord herkennen en benoemen in een zin.

Hoe bereiken we dit doel?
  • Nakijken huiswerk: zelfstandig
  • Uitleg + oefening: Aanwijzend, vragend, persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord.
  • Huiswerk maken: Les 3: Aanwijzend, vragend, persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord.
  • Controleren leerdoel

Slide 2 - Diapositive

Nakijken huiswerk

- Huiswerkcontrole

- Nakijken huiswerk doe je zelfstandig in het nakijkmodel in Classroom. 

- Verbeter je antwoorden.

- Klaar? Begin alvast met les 3. De theorie staat in de Brug op blz.264-265. Daarna bezig met huiswerk.

7:30 minuten

timer
7:30

Slide 3 - Diapositive

Welke woorden ken je die een zelfstandig naamwoord aanwijzen?

Slide 4 - Question ouverte

Aanwijzend voornaamwoord
Aanwijzend voornaamwoord wijst een zelfstandig naamwoord aan.
Deze, die (voor de-woorden).
Dit, dat (voor de het-woorden).
zulk(e), zo'n, dergelijk(e), zelf, hetzelfde, dezelfde

Slide 5 - Diapositive

Welke vraagwoorden ken je?

Slide 6 - Carte mentale

Vragend voornaamwoord
Voornaamwoord dat een vraag aangeeft. 
Een vragend voornaamwoord moet personen of dingen aangeven.
Wie, wat, welk(e), wat voor (een).

Slide 7 - Diapositive

Benoem het vragend voornaamwoord: Sabine vertelt me met wie ze naar de film is geweest.

Slide 8 - Question ouverte

Welke persoonlijke voornaamwoorden ken je?

Slide 9 - Carte mentale

Persoonlijk voornaamwoord
Geeft aan dat het gaat om personen. 
Ik, jij, je, jou, hij, zij, haar, hem, u, ons, wij, jullie, hun, hen, ze.
Verschil tussen hun en hen
- Hun: Als bezittelijk voornaamwoord en als meewerkend voorwerp zonder voorzetsel: Ik vertel hun een geheim. Het is hun huis. NIET --> Maar dat hebben hun gezegd.
- Hen: Als lijdend voorwerp en als meewerkend voorwerp met voorzetsel en na een voorzetsel: Ik vertel aan hen een geheim. Hij ontslaat hen. 

Slide 10 - Diapositive

Welke bezittelijke voornaamwoorden ken je?

Slide 11 - Carte mentale

Bezittelijk voornaamwoord
Geeft een bezit aan. 
Tip: Het staat in de buurt van een zelfstandig naamwoord.
mijn, zijn, jouw, uw, onze, jullie, hun, je, jouwe, hare, d'r, z'n. 

Slide 12 - Diapositive

Noteer de pers.vnw. en bez.vnw. van de zin. Zet de juiste afkorting erachter: Heb je je hond gisteren in bad gedaan?

Slide 13 - Question ouverte

Noteer de pers.vnw en bez.vnw van de zin en zet de juiste afkorting erachter: Hun huis is ter gelegenheid van zijn verjaardag door ons versierd.

Slide 14 - Question ouverte

Aan de slag
Maken: Les 3: aanwijzend voornaamwoord, vragend voornaamwoord, persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord.
Je werkt alleen en in stilte.
timer
5:00

Slide 15 - Diapositive

Noteer de voornaamwoorden van de zin: Zij vroeg welk nummer nu van ons was.
(Noteer het zo: woord: persoonlijk voornaamwoord)

Slide 16 - Question ouverte