VWO 2 Unit 3 toets voorbereiding

• Engels
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

VWO 2 Unit 3

Toets voorbereiding

Programma

• Leerdoelen bespreken
• Woordweb grammatica
• grammatica herhaling +check
• Zelfstandig werken 

Leerdoelen

   Aan het einde van de les:

• Heb ik de grammatica van hoofdstuk 3 herhaald
• Weet ik welke grammatica ik moet kennen voor de toets
• Heb ik zelfstandig gewerkt/geleerd

Grammar Unit 3

Grammar Unit 3

• Present Perfect
• Can, could, to be able to, to be allowed to 
• Have to, must, should

Present Perfect

Present Perfect

• Have/has + voltooid deelwoord

1. In het verleden begonnen en nu nog steeds bezig
2. In het verleden gebeurd, maar nadruk op het resultaat
3. In het verleden gebeurd, maar exacte tijd is niet bekend of belangrijk 

Present Perfect

1. We have lived here for three years.
2. He has broken is leg, so he can't come on our trip.
3. Have you heard the news? 

Hoe maak je de Present Perfect?

Can, Could, Be able to, Be allowed to

Iets is mogelijk

Om aan te geven dat iets mogelijk is gebruik je:

• Can = het is waarschijnlijk
• Could = het is iets minder waarschijnlijk

Toestemming om iets te doen

Om aan te geven dat je iets mag doen gebruik je:

• Can (alleen in de present simple)
• Could (als verleden tijd van 'can')
• To be allowed to (alle werkwoordstijden)

Beleefde vragen

Om een beleefde vraag te stellen gebruik je:

• Can
• Could (is beleefder dan 'can')

-> Can I have a glass of water, please?

-> Could I have a glass of water, please?

Wat gebruik je om aan te geven dat je toestemming hebt?

1. to be able to
2. to be allowed to
3. can
4. could

Wat gebruik je om een beleefde vraag te stellen?

1. to be able to
2. to be allowed to
3. can
4. could

Wat gebruik je om aan te geven dat iets mogelijk is?

1. to be able to
2. to be allowed to
3. can
4. could

Wat gebruik je om aan te geven dat je iets kan doen?

1. to be able to
2. to be allowed to
3. can
4. could

Have to

    Have to + hele werkwoord

• Als iets noodzakelijk is of moet; informeel

    I have to help my mum make the beds. 

   Everybody has to do their chores.

Must

   Must + hele werkwoord

• als iets noodzakelijk is of moet
• formeler dan 'have to'
• om extra te benadrukken dat het heel belangrijk is

• als iets niet anders kan; het moet wel zo zijn

Must

   Must + hele werkwoord

• Noodzaak

           You must take your medicine!

• Als het niet anders kan

           Mum must be tired, she's been working all day.

Should

   Must + hele werkwoord

• Als iets 'zou moeten'
• vaak voor advies

     You should finish your chores before you go out.

     Dad should spend more time with us.

Wanneer gebruik je 'must'?

Wanneer gebruik je 'should'?

Wanneer gebruik je 'have to'?

Vraagje

Hebben jullie leuke ideeën voor een grammatica les?

(Spellen, quizjes, video's, opdrachten)

Ideeën voor grammatica uitleg?

Zelfstandig werken/leren

   Zelfstandig aan het werk met huiswerk of leren voor de toets