6.5 spelling

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

6.5 spelling

Typ de zin over en zet leestekens, aanhalingstekens en hoofdletters.
liz de jong - van der steen riep ik hoop dat jij een keertje rustig bent jip

Typ de zin over en zet leestekens, aanhalingstekens en hoofdletters.
terwijl meneer van vliet de auto start pakt zijn vrouw de anwb-papieren

Wanneer komt er een meervouds -n achter het verwijswoord?

1. Als het verwijst naar personen.
2. Als het zelfstandig in de zin staat en verwijst naar personen
3. Als er een zelfstandig naamwoord achter staat.

Meervouds-n bij verwijzingen
"Ik had grote verwachtingen, maar ze zijn geen van ... uitgekomen."

1. alle
2. allen

Meervouds-n bij verwijzingen
"Wij waren de ... die ons werk hadden gedaan."

1. enige
2. enigen

Meervouds-n bij verwijzingen. Sommige leerlingen vinden dit makkelijk, maar .... vinden dit nog lastig."

1. enkele
2. enkelen

Welk woord is juist gespeld?

1. geinstalleerd
2. geïnstalleerd
3. gëinstalleerd

Welk woord is juist gespeld?

1. gekopïeerd
2. gekopieerd

Welk woord moet niet met een koppelteken?

1. ex-voetballer
2. ijsco-man
3. tosti-ijzer
4. make-up

Waar staat het juiste accent?

1. ampère
2. ampére

Welk woord is juist gespeld?

1. autootje
2. auto'tje

Wat is het juiste antwoord?

1. Karins handtas
2. Karin's handtas
3. Karins' handtas
4. Karins's handtas

Welk woord heeft een accent circonflexe?

1. barrière
2. cliché
3. crême

Samenstelling en tussenletter

Je schrijft geen tussenletter als...

1. het eerste woord geen zn is
2. het geen meervoud heeft
3. alleen een meervoud op een -s heeft
4. het aangeeft hoe leuk of groot iets is

Tussenletters

1. Koeiemest
2. Koeienmest

tussenletter

1. rijstenpap en stekeblind
2. rijstenpap en stekenblind
3. rijstepap en stekenblind
4. rijstepap en stekeblind

Wat is juist?

Tussenletters bij samenstellingen

1. huilenbalk
2. huilebalk

..............(vergissen) u zich ook wel eens met werkwoordspelling?

Met .............. (vergroten) ogen keek het konijn in de koplampen.

Roman … (bestuderen) nu de regels voor de werkwoordspelling nog eens.

Gisteren ....... (antwoorden) de leerlingen niet op mijn vraag.

WERKWOORDSPELLING
[verbazen]
Dat heeft me altijd __________.

Heb jij het ................ (bederven) vlees gisteren gegeten?

De docent ... (herhalen, t.t.) werkwoordspelling regelmatig.

Heb jij de ............. (voorsnijden) groente gekocht?

... (Worden) jij ook zo moe van werkwoordspelling?

Mijn broertje (saven) nu het bestand.