P4 - EU - Rekenvaardigheden

• Economie
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

Europese Unie

Rekenvaardigheden

Voorbeeld 1

Ik heb € 100. Hoeveel pond kan ik kopen?

• Welke koers heb je nodig?
•  Wat wordt de som?

Voorbeeld 1

Ik heb € 100. Hoeveel pond (GBP) kan ik kopen?

• Welke koers heb je nodig?
•  Wat wordt de som?

Antwoord >    100 x 0,89 = 89 GBP

Voorbeeld 2

Ik koop 100 USD. Hoeveel euro kost dat?

• Welke koers heb je nodig?
•  Wat wordt de som?

Voorbeeld 2

Ik koop 100 USD. Hoeveel euro kost dat?

• Welke koers heb je nodig?
•  Wat wordt de som?

Antwoord >    100 : 1,18 = € 84,75        let op: goed afronden

Voorbeeld 3

Ik heb 500 NOK over. Hoeveel euro krijg ik daarvoor?

• Welke koers heb je nodig?
•  Wat wordt de som?

Voorbeeld 3

Ik heb 500 NOK over. Hoeveel euro krijg ik daarvoor?

• Welke koers heb je nodig?
•  Wat wordt de som?

Antwoord >    500 : 11,80 = € 42,37      let op: goed afronden!

Voorbeeld

Vorig jaar waren er 550 brugklassers.

Dit jaar zijn er 610 brugklassers.

Bereken met hoeveel % het aantal brugklassers is gestegen.

Voorbeeld

Vorig jaar waren er 550 brugklassers.

Dit jaar zijn er 610 brugklassers.

Bereken met hoeveel % het aantal brugklassers is gestegen.

Antwoord >   (Nieuw - Oud) : Oud x 100 = 

                            (610 - 550) : 550 x 100 = 10,9%