Th 1 Regeling Bs 6 Spieren en beweging

Bs 5 Spieren en beweging
1 / 38
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

Cette leçon contient 38 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 5 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Bs 5 Spieren en beweging

Slide 1 - Diapositive

Vandaag
  • Herhaling neurotransmitters en werking drugs
  • Je kunt bouw van spieren beschrijven (herhaling)
  • Je kunt de werking van spieren beschrijven
  • Je kunt effect van doping uitleggen


Slide 2 - Diapositive

In een notendop

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Vidéo

Slide 5 - Vidéo

Slide 6 - Diapositive

Drugs/medicijnen/roken/ alcohol
Activeren of inhiberen binas 88I

Alcohol
cocaïne
xtc
cannabis 

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Glad spierweefsels
Kenmerken:
  1. Langwerpige spiercellen
  2. 1 celkern per cel
  3. Trage samentrekking, maar niet snel vermoeid
  4. Geïnnerveerd door autonome zenuwstelsel

Komt voor in:
  1. huid                       4. bloedvaten
  2. darmkanaal       5. iris
  3. ademspieren

Slide 10 - Diapositive

Dwarsgestreept
spierweefsel 
Kenmerken:
  1. Bestaat uit spiervezels
  2. Ontstaat door versmelting van veel spiercellen
  3. Snelle samentrekking maar snel vermoeid
  4. Geïnnerveerd door animale zenuwstelsel

Komt voor in:
  1.  Skelet (zitten vast aan botten)

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Welke type spierweefsel vinden we in de skeletspieren?
A
glad spierweefsel
B
dwarsgestreept spierweefsel

Slide 14 - Quiz

Gladspierweefsel raken minder snel vermoeid dan skeletspieren. Leg uit waarom dat gunstig is.

Slide 15 - Question ouverte

Zet van groot naar klein:
filament - spier - spierbundel - spierfibril - spiervezel

Slide 16 - Question ouverte

Vandaag
Hoe kunnen spieren samentrekken?
Wat zijn de effecten van doping?

Slide 17 - Diapositive

wat zie je?
wat gebeurt er?
opdr.51

Slide 18 - Diapositive

contractie van spieren
Hoe trekt een spier samen:
  1. Een bewegingszenuwcel geeft impuls door via een motorische eindplaatje
  2. Als reactie schuiven de myosine- en actinefilamenten in elkaar (hierdoor wordt de spier korter)

Energie (ATP) nodig voor de samentrekking: verbranding van glucose

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Vidéo

Slide 21 - Vidéo

Aansturing 
Hoe minder spiervezels aan één motorische eenheid, hoe preciezer de beweging die je kunt maken

  • een aantal motorische eenheden zijn altijd gespannen; hierdoor blijf je in evenwicht/gaat je gezicht niet hangen


Slide 22 - Diapositive

Spieren werken samen

Slide 23 - Diapositive

antagonisten
= Spieren die een tegengestelde beweging veroorzaken.

een spier heeft een andere spier nodig om te kunnen ontspannen


Slide 24 - Diapositive

Spieren kunnen alleen samentrekken, hoe rekt een spier weer uit?

Slide 25 - Question ouverte

Wat zal het effect zijn wanneer er weinig spiervezels in verbinding staan met één bewegingszenuwcel.
A
de beweging is preciezer
B
de beweging is grover

Slide 26 - Quiz

Hoe noem je de eiwitdraden waaruit een spierfibril bestaat?
A
actines
B
filamenten
C
myosines
D
alle antwoorden zijn goed

Slide 27 - Quiz

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Diapositive

Glucose
Glycogeen
Insuline
Glucagon

Slide 30 - Diapositive

insuline
  • Als je teveel glucose in je bloed hebt wordt insuline afgegeven. 
  • insuline zorgt ervoor dat glucose als glycogeen wordt opgeslagen in de spieren en lever. Dit wordt dan bewaard voor later.

Slide 31 - Diapositive

glucagon
  • Als je te weinig glucose in je bloed hebt wordt er glucagon afgegeven.
  • Glucagon zorgt ervoor dat glycogeen wordt omgezet in glucose.
  • De hoeveelheid suiker in je bloed wordt hoger.
          glycogeen => glucose

Slide 32 - Diapositive

hemoglobine + myoglobine
Hemo = 'van het bloed'
Myo = 'van de spier'

Zuurstofleveranciers voor verbranding in de cel

Slide 33 - Diapositive

Slide 34 - Diapositive

Slide 35 - Vidéo

Doping
Anabole steroïden: lijkt op de werking testosteron
  • toename spiermassa 
  • aanmaak rode bloedcellen

EPO (erytropoëtine) 
  • aanmaak rode bloedcellen. 

Slide 36 - Diapositive

Slide 37 - Lien

Huiswerk en Toetsvoorbereiding
Maak van th 1 bs 6 opgave 51, 53, 55 en 58 online

Lees de samenhang op blz 64 en 65, dit gaan we in de les samen behandelen.

Maak de zelftesten van thema 1 online
Wacht niet met voorbereiden: 1x lezen, 1x leren, 8x oefenen!!



Slide 38 - Diapositive