VEI M3 2.3 Veranderingen in de puberteit 2023 2024

2.3 veranderingen in de puberteit
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

2.3 veranderingen in de puberteit

Slide 1 - Diapositive

Even herhalen

Slide 2 - Diapositive

Wat is nummer 6?
A
Teelbal
B
Zaadbal
C
Bijbal
D
Balzak

Slide 3 - Quiz

Wat is de functie van nummer 6?
A
Zaadcellen produceren
B
zaadcellen opslaan
C
Zaadcellen vervoeren
D
vocht toevoegen aan de zaadcellen

Slide 4 - Quiz

Hoe noem je nummer 5 en wat is zijn functie?

Slide 5 - Question ouverte

Waar zit de eikel?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 6 - Quiz

Waar zit het zwellichaam en wat doet het zwellichaam?

Slide 7 - Question ouverte

De temperatuur in de balzak is ongeveer twee graden lager dan de lichaamstemperatuur. Deze lagere temperatuur is optimaal voor de ontwikkeling van zaadcellen.
Uit onderzoek is gebleken dat het dragen van strakke onderbroeken kan leiden tot verminderde vruchtbaarheid bij mannen. Leg uit hoe dit komt.

Slide 8 - Question ouverte

Wat is nummer 4?
A
baarmoeder
B
blaas
C
eierstok
D
eileider

Slide 9 - Quiz

Wat is nummer 3?
A
eierstok
B
eileider
C
baarmoeder
D
vagina

Slide 10 - Quiz

Wat is de functie van nummer 3?
A
Eicellen rijpen
B
eicellen vervoeren
C
een eicel laten ontwikkelen tot embryo
D
Eicel opslaan

Slide 11 - Quiz

Waar worden de eicellen 'gerijpt'?

Slide 12 - Question ouverte

Met welk orgaan van het mannelijk voortplantingsstelsel is het orgaan met nummer 1 te vergelijken?

Slide 13 - Question ouverte

Leerdoelen bij  2.3 Veranderingen in de puberteit
  • Je kunt omschrijven wat primaire en secundaire geslachtskenmerken zijn en daarbij voorbeelden noemen.
  • Je kunt de processen tijdens de menstruatiecyclus beschrijven.

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Vidéo

Geslachtskenmerken
  • Primaire geslachtkenmerken = geslachtskenmerken die voor de geboorte al aanwezig zijn, zoals een penis en schaamlippen.
  • Secundaire geslachtskenmerken = geslachtkenmerken die in de pubertijd ontstaan, zoals borsten en gezichtshaar. Dit gebeurt onder invloed van hormonen.
  • Bij intersekse personen heeft het lichaam zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtskenmerken, of er ontbreken kenmerken

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Hormonen
  • Ontwikkelingen van geslachtskenmerken wordt geregeld door hormonen. 
  • Hormonen sturen allerlei lichamelijke processen aan, (regelstoffen).
  • Hormoonklieren, maken hormonen en geven af aan het bloed.
  • Hypofyse, eierstokken en teelballen regelen secundaire en primaire geslachtskenmerken.
  • Hypofyse maakt hormonen die de werking van de eierstokken en teelballen regelen.

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Hormonen
In de puberteit zorgen hormonen uit de hypofyse ervoor dat:
  • de teelballen zaadcellen gaan maken
  • de teelballen mannelijke geslachtshormonen gaan maken (testosteron)
  • in de eierstokken eicellen gaan rijpen
  • de eierstokken vrouwelijke geslachtshormonen gaan maken (oestrogenen)
  • Testosteron en oestrogenen zorgen voor de ontwikkeling van secundaire geslachtskenmerken. 

Slide 21 - Diapositive

Borsten
Bredere heupen
Rondere lichaamsvormen
Schaamlippen
Vagina
Zijn de volgende geslachtskenmerken van een meisje primaire of secundaire kenmerken?
Secundair
Secundair
Secundair
Primair
Primair

Slide 22 - Question de remorquage

Welke geslachtskenmerken zijn primair en welke geslachtskenmerken zijn secundair?
Primair
Secundair
Balzak
Penis
Borsten
Baard-groei

Slide 23 - Question de remorquage

Hoelang duurt de menstruatiecyclus?
A
7 dagen
B
12 dagen
C
6 dagen
D
28 dagen

Slide 24 - Quiz

In de menstruatiecyclus is dag 1
A
De eisprong
B
Het begin van de menstruatie
C
Het eind van de menstruatie

Slide 25 - Quiz

Menstruatie
  • Alle eicellen zijn al aanwezig in de eierstokken.
  • Follikel: blaasje waarin een eicel zit.
  • Follikels rijpen, wordt gevuld met vocht. 
  • Eisprong (ovulatie) 
  • Rijpende follikels produceren oestrogeen
  • Baarmoederslijmvlies wordt dikker onder invloed van oestrogeen. 
  • Baarmoederslijmvlies blijft dikker door hormonen die het gele lichaam maakt.
  • Eicel niet bevrucht --> gele lichaam sterft af en er volgt een menstruatie.
  • Eicel bevrucht --> innesteling in baarmoederslijmvlies volgt.

Slide 26 - Diapositive

Menstruatie 
  • gele lichaam maakt hormonen aan om dikke laag in stand te houden.
  • bij onbevruchte eicel sterft gele lichaam af, dus slijmvlies wordt niet langer in stand gehouden. 
  • slijmvlies verlaat het lichaam via vagina (menstruatie)
  • buikkrampen ontstaan door samentrekken van de spierlaag. 

Slide 27 - Diapositive

menstruatiecyclus 
  • Begint op dag 1 van de menstruatie
  • Gemiddeld duurt de menstruatiecyclus 28 dagen. 
  • Op dag 14 van de cyclus vindt de eisprong (ovulatie) plaats.
  • Rond dag 28 begint de menstruatie en dan begint de cyclus dus opnieuw
  • Verschilt per persoon.

Slide 28 - Diapositive

Maken
Opdr. 1 t/m 4 BS 3

Slide 29 - Diapositive