leesvaardigheid 4 havo

1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolVoortgezet speciaal onderwijshavoLeerroute HLeerjaar 5

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 20 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Bonjour les élèves
Deze les leer je de beste (en snelste) aanpak van leesteksten
en leer je veelvoorkomende woorden/zinnen


Slide 2 - Diapositive

Welke Franse vraagwoorden ken je?

Slide 3 - Carte mentale


Doel: Ik weet wat het CITO van mij verwacht  



  



Doel: Ik weet wat het CITO van mij verwacht  




Slide 4 - Diapositive

wat wil het CITO?
Kun je de grote lijn van de tekst volgen?      Cijfer 5/6
Kun je signaalwoorden vinden en analyseren?
Kun je de mening van “experts” begrijpen?
Kun je voorbeelden herkennen?
Kun je teksten scannen (snel info opzoeken)?
Kun je de tekst gedetailleerd begrijpen?       Cijfer 7/8

Slide 5 - Diapositive

De Grote Lijn
Lees en begrijp de titel
Kijk naar het plaatje/ de foto
lees de eerste alinea
(en scan de rest van de tekst)

Slide 6 - Diapositive

Je hoeft echt niet ieder woord te weten
Soms kan je de betekenis  ook raden uit de context of overeenkomsten met het Engels..

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Maak de juiste combinaties van de vraagwoorden.
wie
wat
waar
wanneer
hoe
hoe veel
combien
qui
qu'est-ce que/ qu'est-ce qui
quand
comment

Slide 9 - Question de remorquage

De plus en plus
A
steeds meer
B
van kwaad tot erger
C
steeds minder
D
van hak op de tak

Slide 10 - Quiz

Surtout
A
overal
B
toch
C
vooral
D
ooit

Slide 11 - Quiz

C 'est rare
A
Het is vreemd
B
Het is gewoon
C
Het is moeilijk
D
Het zeldzaam

Slide 12 - Quiz

Il y a pas mal de questions
A
Er zijn best veel vragen
B
Er zijn pijnlijke vragen
C
Er zijn nauwelijks vragen
D
Er zijn helemaal geen vragen

Slide 13 - Quiz

Quel est le rapport?
A
Wat is de opbrengst?
B
Wat is je rapport?
C
Wat is het verband?
D
Wat is de oorzaak?

Slide 14 - Quiz

C' est dur
A
Het is makkelijk
B
Het is zeldzaam
C
Het is duur
D
Het is moeilijk

Slide 15 - Quiz

Deux cent quatre vingt seize
A
2086
B
296
C
2096
D
286

Slide 16 - Quiz