Lang leve de liefde: Zwanger en dan...(HH module)

Les 6
Zwanger...
en dan?
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
VerzorgingPraktijkonderwijsLeerjaar 3

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Les 6
Zwanger...
en dan?

Slide 1 - Diapositive

Aan het eind van deze les...
  • weet je hoe de bevruchting gaat.
  • kun je een verandering benoemen die moeder en kind ondergaan
  • weet je hoe het kindje leeft in de baarmoeder
  • heb je geleerd hoe een bevalling verloopt

Slide 2 - Diapositive

Eerst even een paar opfrisvragen....

Slide 3 - Diapositive

Welke anticonceptiemiddel moet om de 3 weken vervangen worden?
A
Spiraaltje
B
Anticonceptiering
C
Anticonceptiepleister
D
Anticonceptiestaafje

Slide 4 - Quiz

Joost: 'als je geen extra hormonen in je lijf wilt, kun je het beste een koperspiraaltje gebruiken'
Myrthe: 'bij gebruik van een spiraaltje, kan er wel bevruchting plaats vinden'
Wie van hen heeft gelijk?
A
Alleen Joost heeft gelijk
B
Alleen Myrthe heeft gelijk
C
Joost en Myrthe hebben beiden gelijk
D
Joost en Myrthe hebben beide ONgelijk

Slide 5 - Quiz

Hoe vaak moet je een spiraaltje vervangen?
A
2 keer per week
B
2 keer per jaar
C
1 keer in de 5 jaar
D
1 keer in de 10 jaar

Slide 6 - Quiz

Van welke SOA ('s )
kun je onvruchtbaar worden?
A
Aids, Hiv, Chlamydia
B
Chlamydia
C
Aids / Chlamydia
D
Aids / Hiv

Slide 7 - Quiz

Een condoom is niet veilig als ...
A
Het condoom voor het eerst gebruikt
B
Het condoom weggooit in het toilet
C
Het condoom gescheurd is

Slide 8 - Quiz

Als je een condoom gebruikt kan je niemand zwanger maken.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quiz

Zwanger....                                    
                                                                                                                                                                                                                             en dan...

Slide 10 - Diapositive

0

Slide 11 - Vidéo

Bevruchting

bevruchting

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Embryonale ontwikkeling

Slide 14 - Diapositive

Placenta
plek waar voedings- en afvalstoffen worden gewisseld tussen kind en moeder.
Rode bloedcellen
kunnen niet hier doorheen

Slide 15 - Diapositive

Placenta 

Slide 16 - Diapositive

Navelstreng
is van de baby
2 navelstreng slagader
1 navelstreng ader
van het embryo naar de placenta

van de placenta naar het embryo

Slide 17 - Diapositive

Ontsluiting
Bij ontsluiting wordt de baarmoedermond wijder:
De baby kan er dan makkelijker uit.
De ontsluiting ontstaat door ontsluitingsweeën.

Slide 18 - Diapositive

bevalling

Slide 19 - Diapositive

Uitdrijving
Bij de uitdrijving wordt de baby uit het lichaam geperst.
Dit past maar net!

Uitdrijving vindt plaats door persweeën.

Slide 20 - Diapositive

Weeën
Er zijn 3 soorten weeën:
Ontsluitingsweeën:  veroorzaakt ontsluiting
Persweeën                 : perst de baby eruit
Naweeën                     : perst de nageboorte eruit. Daarnaast                                                         zorgen naweeën ervoor, dat de                                                                       baarmoeder  de normale grootte weer                                                       krijgt

Slide 21 - Diapositive

Nageboorte
Na de geboorte zit de placenta nog in de baarmoeder.
De vruchtvliezen en navelstreng zitten hier nog aan vast.
Tijdens de nageboorte komen deze naar buiten.
Nageboorte bestaat dus uit:
placent
Vruchtvliezen
Navelstreng

Slide 22 - Diapositive

Nageboorte
Placenta

 Navelstreng

 Vruchtvliezen

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Vidéo

Tijdens welke fase verlaat de placenta het moederlichaam?
A
weeën
B
nageboorte
C
ontsluiting
D
uitdrijving

Slide 25 - Quiz

Ontsluiting
Uitdrijving
Nageboorte
Baarmoederhals wordt wijder
Kind wordt naar buiten geperst
Placenta en vruchtvliezen verlaten het lichaam

Slide 26 - Question de remorquage

1. ovulatie 2. bevruchting
3. bevruchte eicel groeit uit tot een klompje cellen
4. innesteling
5. de embryo ontwikkelt zich
6. weeën 7 bevalling
wat is
de juiste volgorde
A
1-2-3-4-5-6-7
B
2-1-3-4-5-6-7
C
1-2-4-3-5-6-7
D
2-3-1-4-5-6-7

Slide 27 - Quiz

Wat is de volgordevan een zwangerschap en bevalling?
Innesteling
Embryo
Ontsluiting
Uitdrijving
Nageboorte

Slide 28 - Question de remorquage

Ik heb nieuwe dingen geleerd....
0100

Slide 29 - Sondage