Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Waarom zijn presidentsverkiezingen zo belangrijk?
Een president heeft best veel macht
Hij/zij kan:
- Wetten voorstellen.
- Baas van het leger.
- Mag zelf noodwetten maken.
Je bent President voor 4 jaar. Je mag 1x herkozen worden.
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
Waarom is dit voor Nederland belangrijk?
- Belangrijke handelspartner.
- Belangrijke militaire partner --> NAVO
- Bepalen rentebeleid.
- Leider van de Westerse wereld.
Slide 5 - Diapositive
Wie stemt?
Je moet minstens 18 jaar oud zijn op de dag van de verkiezingen.
Je moet Amerikaans staatsburger zijn.
Je moet je als kiezer registreren in de staat waar je woont. Elke staat heeft zijn eigen registratie-eisen en deadlines, die meestal enkele weken voor de verkiezingsdag liggen.
Geregistreerde woonplaats: Je moet in de staat en het kiesdistrict wonen waar je wilt stemmen.
Geen verlies van stemrecht: In sommige staten kunnen veroordeelde criminelen tijdelijk of permanent hun stemrecht verliezen. De regels hiervoor verschillen per staat.
Slide 6 - Diapositive
1964
1946
Slide 7 - Diapositive
1942
Slide 8 - Diapositive
Amerikaanse verkiezingen
Wie zijn de Republikeinen en Democraten?
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Diapositive
Slide 11 - Diapositive
Slide 12 - Diapositive
Slide 13 - Diapositive
Districtenstelsel
Slide 14 - Diapositive
Slide 15 - Vidéo
Uitleg Amerikaanse verkiezingen
Voorverkiezingen: kiesgerechtigden stemmen op de presidentskandidaat van hun partij. Op Super Tuesday stemmen al 9 staten op hun kandidaat.
Indirecte/getrapte verkiezingen: in de VS wordt de president niet rechtstreeks door het volk gekozen, maar via kiesmannen. Met een meerderheid van stemmen kan je dus de verkiezingen verliezen, zoals Hillary Clinton in 2016.
Kiesmannen: elke staat heeft een aantal kiesmannen die vervolgens de president kiezen. Je hebt doorgaans 270/538 kiesmannen nodig om de verkiezingen te winnen.
Slide 16 - Diapositive
Slide 17 - Vidéo
Slide 18 - Diapositive
Slide 19 - Diapositive
Slide 20 - Diapositive
Quiz - wat weten jullie al van Amerika?
Teams
Slide 21 - Diapositive
Wie was de eerste president van de Verenigde Staten?
A
Abraham Lincoln
B
George Washington
C
Alexander Hamilton
Slide 22 - Quiz
Wat is de hoofdstad van de Verenigde Staten?
A
Washington, DC
B
New York
C
San Fransisco
Slide 23 - Quiz
Wat is GEEN begrip of slogan die bekend is geworden door Donald Trump?
A
Make America great again
B
Yes, we can!
C
Fake news!
Slide 24 - Quiz
Aan welke eis moet je voldoen om president te worden?
A
Je moet minimaal 18 jaar oud zijn
B
Je moet minimaal 35 jaar oud zijn
C
Je mag niet ouder dan 70 jaar zijn
Slide 25 - Quiz
Hoeveel sterren staan er in de Amerikaanse vlag?
A
48
B
50
C
52
Slide 26 - Quiz
Kamala Harris is een...?
A
Democraat
B
Republikein
Slide 27 - Quiz
Slide 28 - Diapositive
Op welke dag begint de nieuwe president met zijn of haar werk?
A
Op Inauguration day, 20 januari
B
Op de dag nadat de verkiezingsuitslag bekend is
C
Op Presidents Day, 20 februari
Slide 29 - Quiz
De vrouw van een president heet First Lady. Als er een vrouwelijke president komt, hoe zou men haar man dan noemen?