Adverbs and Adverbial phrases Y3

Welcome H3
Please grab your book and check where you left off.

15 minutes of silent reading
timer
1:00
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Welcome H3
Please grab your book and check where you left off.

15 minutes of silent reading
timer
1:00

Slide 1 - Diapositive

Today's planning
To do: 
Adverbs and Adverbial phrases
Goals: 
* You know what adverbs are
* You know what adverbial phrases are and
   how to use them

Slide 2 - Diapositive

Adverbs
Adverbs = bijwoorden
Adverbs geven informatie over een werkwoord, maar ook over een bijvoeglijk naamwoord of ander bijwoord.

She sang that song beautifully.
He walked extremely slowly.

Slide 3 - Diapositive

Adverbs
Bijwoorden die informatie geven over een werkwoord, kunnen verschillende dingen bepalen:
Adverb of manner (how): He walked quickly.
Adverb of time (when): We got there late.
Adverb of place (where): Sign here, please.
Adverb of probability: You probably think I'm crazy!
Adverb of opinion: It's surprisingly quiet in here.

Slide 4 - Diapositive

Bijwoord vormen
De meeste bijvoegelijke naamwoorden veranderen in een bijwoord door +ly toe te voegen.
Beautiful > beautifully

Er zijn ook wijzigingen in spelling:
happy > happily
terrible > terribly


Slide 5 - Diapositive

Bijwoord vormen
Een aantal bijvoegelijke naamwoorden veranderen niet als je ze in een bijwoord verandert:
hard - fast.
Er is één bijwoord dat onregelmatig van vorm verandert zodra deze verandert in een bijwoord.
Good - bijvoegelijk naamwoord
Well - Bijwoord

Slide 6 - Diapositive

Bijwoordelijke bepaling
Een bijwoordelijke bepaling noemen we de 'prullenbak' van een zin. Alles wat overblijft na het benoemen van elk woord, noemen we de bijwoordelijke bepaling (adverbial phrase).

Ze geven antwoord op de vraag: waar, wanneer, waarom, waarmee, waardoor, hoe en hoeveel.
I gave her a present for her birthday.

Slide 7 - Diapositive

Adverbial phrases
Bijwoordelijke bepalingen kun je ook gebruiken om:
- een werkwoord te beschrijven
-om te zeggen hoe een actie is of was gedaan.

When I told her, she reacted with surprise.
Our teacher explains things in a funny way.

Slide 8 - Diapositive

Adverbial phrases
When I told her, she reacted with surprise.
with + zelfstandig naamwoord.
Ze reageerde verrast.

Our teacher explains things in a fun way.

in a/an + bijvoegelijk naamwoord + way
uitleggen op een grappige manier.

Slide 9 - Diapositive

Adverbial phrases
Bijwoordelijke bepalingen worden vaak gebruikt
als het bijvoegelijk naamwoord
geen bijwoordelijke vorm heeft.

Bijvoorbeeld voor: friendly, difficult, interesting, fun.
I carried the heavy bags with difficulty.

Slide 10 - Diapositive

Vorm een bijwoord met: careful.

Slide 11 - Question ouverte

We listened to his incredible story with ....
A
interest
B
surprise
C
fear
D
enthusiasm

Slide 12 - Quiz

Exercises
Do exercise 6 and 7 in your students book and 3, 4 and 5 your workbook.

Anything that you don't finish is homework.

Slide 13 - Diapositive

Wat vind je nog lastig aan dit onderwerp?

Slide 14 - Question ouverte

Slide 15 - Lien

Slide 16 - Lien