constante en variabele kosten

1 / 26
suivant
Slide 1: Vidéo
DierverzorgingMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Vidéo

Slide 2 - Diapositive

opdracht
maak opdracht 4.10 uit het werkboek

Slide 3 - Diapositive

constante (vaste) kosten
De kosten die gemaakt worden onafhankelijk van het aantal geproduceerde producten worden de constante of vaste kosten genoemd. Of er helemaal niets wordt geproduceerd of heel veel, totale constante kosten veranderen daardoor niet. De huur en de afschrijvingen zijn voorbeelden van constante kosten. Als een onderneming niets produceert moet hij toch de huur van het gebouw betalen. 

Slide 4 - Diapositive

opdracht vaste kosten
Lees de uitleg en het voorbeeld op blz 52 en53 

Maak opdracht 1  en 2 uit het werkboek (blz 45)



Slide 5 - Diapositive

Bezettingsresultaat
Wat is het bezettingsresultaat?
Het verschil tussen de totale werkelijk constante kosten in een periode en de in de kostprijs van de productie doorberekende constante kosten.

Slide 6 - Diapositive

Formule
W= werkelijke netto omzet
N=begrote netto omzet
C= constante kosten

Lees de uitleg op blz 53

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Variabele kosten
De kosten die afhankelijk zijn van het aantal geproduceerde producten worden de variabele kosten genoemd. De totale variabele kosten nemen toe als er meer wordt geproduceerd en af als er minder producten worden gemaakt. Bij een productiebedrijf zijn de grondstofkosten een voorbeeld van variabele kosten

Slide 9 - Diapositive

formule variabele kosten
Lees blz 54 (4.2) uit het theorieboek

Maak opdracht 4.3 en 4.4 uit het werkboek (blz 46)

Slide 10 - Diapositive

Proportioneel variabele kosten
Er wordt gesproken van proportioneel variabele kosten als deze voor ieder geproduceerd product steeds gelijk blijven. Deze variabele kosten stijgen recht evenredig met de productie. Dit gebeurd voornamelijk bij een kleine productieomvang. Voor ieder product is dan evenveel grondstof nodig tegen dezelfde prijs.

Slide 11 - Diapositive

Progressief variabele kosten
Er wordt gesproken van progressief variabele kosten als deze stijgen bij een stijgende hoeveelheid hoeveelheid geproduceerde producten. Als de productie een grote omvang neemt, wordt er minder efficiënt geproduceerd, er is meer uitval en meer afval, waardoor de variabele kosten per eenheid product stijgen.

Slide 12 - Diapositive

Degressief variabele kosten
Er wordt gesproken van degressief variabele kosten als deze dalen bij een stijgende hoeveelheid geproduceerde producten. Als de productieomvang stijgt, kan een ondernemer profiteren van schaalvoordelen. Hij kan zijn grondstoffen in grotere hoeveelheden inkopen, waardoor hij prijsvoordeel – lees: korting – heeft en de variabele kosten per eenheid product dalen.

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Opdracht
LEES HET VOORBEELD UIT HET 2E GRIJZE KADER OP BLZ 57


Maak de opdrachten 1 t/m 6 uit het theorieboek
Maak de opdrachten 4.5 en 4.7 uit het werkboek

Slide 15 - Diapositive

De omzet van een bedrijf is
A
De winst die het bedrijf maakt
B
Alle inkomsten van het bedrijf
C
De kosten die het bedrijf maakt
D
De inkomsten min de kosten

Slide 16 - Quiz

De afzet van het bedrijf is
A
Het geld dat zij voor de producten vragen
B
Het aantal producten dat zij over houden
C
Het aantal producten dat zij weg moeten gooien
D
Het aantal producten dat zij verkopen

Slide 17 - Quiz

Slide 18 - Vidéo

Bij een break even omzet
A
Maak je geen winst en ook geen verlies
B
Maak je verlies
C
Heb je alle totale kosten terug verdiend
D
Maak je winst

Slide 19 - Quiz

Herhaling
  • Break-even omzet: De omzet (€) waarbij de omzet gelijk is aan de totale kosten
  • Break-even afzet: De afzet (stuks) waarbij de omzet gelijk is aan de totale kosten
  • Je resultaat is €0, dus geen winst of verlies.

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Vidéo

Opdracht
Lees de blz. 58 en 59 van het theorieboek
Maak opdracht 4.13 en 4.15 uit het opdrachtenboek

Slide 22 - Diapositive

BEO = Break Even Omzet
De omzet waarbij je geen winst of verlies maakt


Slide 23 - Diapositive

BEA = Break Even Afzet
Je verkoop precies voldoende productenzodat je geen winst of verlies maakt

BEO = BEA x verkoopprijs per stuk

Slide 24 - Diapositive

Opdracht
Lees blz. 60 van het theorieboek
Maak opdracht 4.14 uit het werkboek en de opdrachten 7 t/m 10 uit het werkboek

Slide 25 - Diapositive

Volgende week
Directe en Indirecte kosten

Slide 26 - Diapositive