Woordsoorten (1 kader)

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

Woordsoorten

Wat is het LW?
Martin fietste op de fiets van zijn kleine broertje.

Wat is het werkwoord?
Martin fietste op de fiets van zijn kleine broertje.

Wat voor een ww is "fietste" in:
Martin fietste op de fiets van zijn kleine broertje.

1. hulpwerkwoord
2. zelfstandig werkwoord

Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over

1. een zelfstandig naamwoord
2. een werkwoord

Wat is het BN?
Martin fietste op de fiets van zijn kleine broertje.

Wat zijn de ZN?
Martin fietste op de fiets van zijn kleine broertje.

Wat zijn de VZ?
Rogier gaat morgen voor de eerste keer op vakantie.

Zelfstandig werkwoord of hulpwerkwoord?

De politie heeft drugslabs ontmanteld.
heeft = ...

1. zelfstandig werkwoord
2. hulpwerkwoord

Zelfstandig werkwoord of hulpwerkwoord?

Ik heb gefietst.
gefietst = .....

1. zelfstandig werkwoord
2. hulpwerkwoord

Zelfstandig werkwoord of hulpwerkwoord?

Guus gaat naar de stad.
gaat = ...

1. zelfstandig werkwoord
2. hulpwerkwoord

zelfstandig werkwoord of hulpwerkwoord?

Ik heb gegeten
heb = .....

1. zelfstandig werkwoord
2. hulpwerkwoord

In welk rijtje staan alléén aanwijzende voornaamwoorden?

1. deze, dit, zijn, haar
2. deze, dit, dat, zulke
3. onze, zulke, die, dat

Wie, wat, waar, waarom zijn allemaal vragende voornaamwoorden

1. waar
2. niet waar

Wat is geen
vragend voornaamwoord?

1. wat voor
2. wat voor een
3. waarom
4. welk

De vragend voornaamwoorden zijn:

1. wie, waarom, welk(e), wat voor (een)
2. wanneer, wat, welk(e), wat voor (een)
3. wie, wat, welk(e), wat voor (een)
4. wie, wat, welk(e), waarvoor

Wat is het vr.voornaamwoord?
Wat voor een jongen is hij?

Wat zijn de bijvoeglijke naamwoorden?

1. zonnige
2. dag
3. zonnige , leren
4. leren

Wat is GEEN bijvoeglijk naamwoord?

1. hoge
2. dikke
3. nieste
4. gekke

Sleep de voorzetsels naar het groene vak.

VOORZETSELS

Door

de

drukte

op

straat

botste

de 

vrouw

tegen

iemand

aan

wel een voorzetsel

geen voorzetsel

op

met

tussen

over

tijdens

donder

werk

onder

zijn

Sleep elk woord naar de juiste woordsoort. Let op! Je kunt woordsoorten meerdere keren gebruiken. 

Zelfstandig naamwoord

Bijvoeglijk naamwoord

 lidwoord

zelfstandig werkwoord

hulpwerkwoord

Voorzetsel

De

klantenservice

wordt

overspoeld

door

telefoontjes

van

ontevreden

klanten.

Kijk naar de volgende zin. Welke woorden horen bij de onderstaande woordsoorten? Je moet sommige woordsoorten vaker gebruiken

Zelfstandig naamwoord

Bijvoeglijk naamwoord

lidwoord

werkwoord

Voorzetsel

vragend voornaamwoord

Welke

dj

treedt

op

tijdens

het

festival?

Sleep de woordsoorten naar de juiste box.

X

hulpwerkwoord

voorzetsel

zelfstandig werkwoord

zelfstandig nw

Zij

willen

op

jouw

fiets

fietsen

Ik ken de woordsoorten

😒🙁😐🙂😃