Tweede deel 4.4

• Geschiedenis
• Middelbare school
• vmbo k, t
• Leerjaar 1

Paragraaf 4.4 deel 2

aan het einde van de les

kun je uitleggen wat de begrippen: staatsvorming, centralisatie en derde stand inhielden. 

kun je uitleggen hoe vorsten in Duitsland, Engeland en Frankrijk steeds machtiger werden. 

100 jarige oorlog 

• tussen Engeland en Frankrijk met grote legers
• maar hoe kwamen ze aan zo'n groot eigen leger?

• in het vorige tijdvak was dit nog door hulp en steun van de leenmannen

100 jarige oorlog

• Koningen werden steeds machtiger door de opkomst van steden 
• dit kwam doordat koningen stadsrechten gingen verkopen -> hierdoor werd de hoge adel(leenmannen) minder machtig
• ook gingen koningen belasting heffen

• van deze inkomsten konden ze hun eigen leger betalen
• ook gingen ze gebruik maken van ambtenaren

staatsvorming en centralisatie (herhaling)

• koningen gingen hun land steeds meer als eenheid besturen= begin van staatsvorming
• door de ambtenaren en het eigen leger werden leenmannen buiten spel gezet
• er werden ook wetten ingevoerd en rechtbanken gestart om te controleren dat deze wetten gevolgd werden
• door al deze ontwikkelingen kon de koning zijn land vanuit een plek besturen (centralisatie)

middeleeuws europa

Wie waren ook al weer de 3 standen?

de drie standen

Burgers betaalden belasting en voor stadsrechten.

Burgers wilden inspraak, dus hun mening geven als er een besluit werd genomen.

Burgers als derde stand naast adel en geestelijkheid.

vertegenwoordigers van de standen werden bijeen geroepen als een koning advies of geld nodig had.

engeland: parlement

frankrijk en nederland: Staten generaal

even herhalen

hoe kregen koningen meer macht?

1. belasting
2. stadsrechten verkopen
3. eigen leger
4. leenmannen

wat is staatsvorming?

wat is centralisatie?

Huiswerk:

Afmaken paragraaf 4.4