5.4 De macht van de vorsten

Par. 5.4




De macht van vorsten
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

Par. 5.4




De macht van vorsten

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we doen?
  • Je hebt je tekstboek nodig, verder heb je in een tabblad GWP openstaan
  • Uitleg bij par. 5.4
  • Filmpjes 
  • Lees zelf de paragraaf, bekijk afbeeldingen en extra filmpjes bij Geschiedeniswerkplaats
  • Huiswerk voor volgende week 1e les: maken par. 5.4
  • Tweede les volgende week: PW H5 of inleveren opdracht Memes.

Slide 2 - Diapositive

Leerdoel
In deze paragraaf leer je: 
  • hoe Engelse, Franse en Bourgondische vorsten machtiger werden
  • hoe vorsten samenwerkten met de drie standen
  • hoe Duitse koningen minder machtig bleven

Slide 3 - Diapositive

Feniks, Geschiedenis Werkplaats, Memo, Saga
Kenmerkende aspecten bij deze paragraaf:
  • het begin van staatsvorming en centralisatie
  • de strijd tussen kerk en staat

Slide 4 - Diapositive

Drie vorsten
















  • Ambtenaren met bestuur 
  • Leger vocht tegen andere landen (100-jarige oorlog)

Gevolg: hoge edelen worden nog machtiger en lage edelen verliezen nog meer hun macht.



Engelse, Franse en Bourgondische vorsten kregen steeds meer geld van burgers (stadsrechten). Daarvan betaalden ze ambtenaren en leger.







Slide 5 - Diapositive

Honderdjarige oorlog
(1337 - 1453)
Op Frans grondgebied werden meerdere oorlogen uitgevochten tussen Frankrijk en Engeland.
Oorzaak van de oorlog:
Een stuk Frans grondgebied was van de familie Capet. Toen er geen mannelijke troonsopvolger was vonden de Franse familie Valois en de Engelse familie Anjou dat zij de macht over het gebied moesten krijgen. Beide families die verre verwanten van Capet waren, vochten in de 100-jarige oorlog om het gebied. 
Er werd in totaal 83 jaar echt gevochten.

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Staatsvorming en centralisatie
Na de honderdjarige oorlog gingen de Engelse en Franse vorsten  hun land steeds meer besturen  als één staat, een geheel. Dat noemen we staatsvorming.
  • meer een eenheid
  • zelfde regels en wetten
  • zelfde vorst (geen leenmannen meer)

De koning bleef ook steeds meer op één plek wonen en van daaruit zijn land/ rijk besturen.
Dat noemen we centralisatie.


Slide 8 - Diapositive

Centralisatie
De plaats waar vandaan de  koning zjin land bestuurde, werd de hoofdstad.  In die hoofdstad had de koning een paleis met een grote hofhouding: huishouding en bedienden van de vorst.
Het begin van staatsvorming en centralisatie is een Kenmerkend Aspect van dit tijdvak.

Slide 9 - Diapositive

De drie standen
De burgers moesten veel betalen voor stadsrechten en de koning had, met zijn dure hofhouding en de vele oorlogen die gevoerd werden, altijd meer geld nodig. De burgerij eiste daarom inspraak.

De koning ging de burgers behandelen als een derde stand, naast de geestelijken en de adel.

Slide 10 - Diapositive

De drie standen
Als de koning advies of meer geld nodig had, riep hij vertegenwoordigers van de drie standen bij elkaar.

Zo'n vergadering van de drie standen heette in Engeland parlement en in Frankrijk en Nederland Staten-Generaal.

Slide 11 - Diapositive

Het Duitse rijk

  • De Duitse koning was vorst van een groot rijk, het Heilige Roomse Rijk.
  • Deze vorst had niet veel macht, zijn koningschap was niet erfelijk. 
  • Ging de koning dood dan werd er een nieuwe gekozen door vier edelen en drie bisschoppen, de keurvorsten.

Slide 12 - Diapositive

Kerk < - > Staat
  • De Duitse koningen probeerden meer macht te krijgen door zelf bisschoppen te benoemen, die daarna gebied in leen kregen.
  • Toen de paus dat verbood werden ze nog minder machtig.
De strijd tussen kerk en staat is ook een kenmerkend aspect van de tijd van steden en staten.

Slide 13 - Diapositive

Huiswerk
  • Maak voor volgende week de opdrachten van par. 5.4
  • Kijk ook naar de tip onder de vraag.
  • Verbeter de opdrachten als je bij controle ziet dat je antwoord niet goed is. 
  • Maak evt. extra opdrachten die je krijgt om de stof beter te begrijpen.
  • Leerlingen die nog veel achterliggen met huiswerk/ opdrachten, raad ik aan dat z.s.m. toch bij te werken. 

Slide 14 - Diapositive

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd

Slide 15 - Question ouverte

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 16 - Question ouverte