jou / jouw - mij / mijn

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

Welkom

Nederlands

Vandaag

Herhaling zakelijk schrijven

Theorie me/mij/mijn, je, jij en jouw

Doel: je weet aan het eind van de les wanneer je me, mij en mijn resp. je, jou en jouw gebruikt.

Wat heb je geleerd van de schrijfopdrachten?

Wat is de aanhef in een zakelijke e-mail en wat de afsluiting?

Wanneer gebruik je "me" en wanneer "mijn"?

Wat is een bezittelijk voornaamwoord?

Wat is een persoonlijk voornaamwoord, noem een voorbeeld.

Maak de zinnen af.
Kun u ........?
Is dit jouw ........?

Jou / u / mij --> persoonlijk voornaamwoord, verwijst naar een persoon
Je kunt het vaak vervangen door een naam

Jouw / uw / mijn--> bezittelijk voornaamwoord, ze geven een BEZIT aan. (vaak staat er een zelfstandig naamwoord achter)

Schrijf de juiste vorm op 

1.  Henk zet jou / jouw gegevens op de lijst 
2.  Dat ga ik meteen voor jou / jouw doen. 
3. Jou / jouw cake is het lekkerst. 
4. Ik heb het aan jou / jouw broer gevraagd.
   
5. Wilt u / uw nog wat drinken?
6. Mij / Mijn telefoon is op de grond gevallen.
   
7. Wil je mij / mijn even antwoord geven?
8. Gisteren vierden we jou / jouw verjaardag. 

Antwoorden

1.  Henk zet jou / jouw gegevens op de lijst  
   
2.  Dat ga ik meteen voor jou / jouw doen.  
   
3. Jou / Jouw cake is het lekkerst.  
   
4. Ik heb het aan jou / jouw broer gevraagd. 
   
5. Wilt u / uw nog wat drinken? 
   
6. Mij / Mijn telefoon is op de grond gevallen. 
   
7. Wil je mij / mijn even antwoord geven? 
   
8. Gisteren vierden we jou / jouw verjaardag. 
   

Zelfstandig werken

• Wat? --> Leswijs Taalverrijking 6.3
  
• Hoe? --> zelfstandig,  dus het is stil!
  
• Hulp? --> hand opsteken, docente komt bij je
  
• Tijd? --> 15 / 20 min
• Uitkomst? --> nakijken in de klas
• Klaar? --> 

Wat heb je vandaag geleerd?