Werkwoorden eind jaar 2
1 / 16
La durée de la leçon est: 15 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Wat is géén onregelmatig werkwoord?
A
travailler
B
faire
C
aller
D
pouvoir
Slide 2 - Quiz
Je
Ils/elles
Vous
Nous
Il/elle/on
Tu
Verbes -er (regarder, parler, écouter, danser, jouer)
Wat zijn de uitgangen in de présent?
-e
-ent
-ons
-es
-ez
-ez
-e
Slide 3 - Question de remorquage
hebben
maken
willen
gaan
kunnen
nemen
zijn
nemen
vouloir
aller
avoir
être
pouvoir
faire
Slide 4 - Question de remorquage
J'
Tu
Il / Elle
Nous
Vous
Ils / Elles
Ai
A
Ont
Avez
As
Avons
Slide 5 - Question de remorquage
Welke zin staat in de "futur proche"?
A
Tu as trouvé mon stylo.
B
Nous allons faire nos devoirs.
C
Vous avez fait du shopping.
D
Il a eu un beau cadeau.
Slide 6 - Quiz
Wat is de passé composé-vorm van het werkwoord "prendre"?
A
prené
B
prend
C
prendu
D
pris
Slide 7 - Quiz
ik wil = ?
Slide 8 - Question ouverte
wij zijn = nous ...
Slide 9 - Question ouverte
jullie maken = ?
Slide 10 - Question ouverte
zij gaan = ils ...
Slide 11 - Question ouverte
hij neemt = ...
Slide 12 - Question ouverte
jij kunt = ?
Slide 13 - Question ouverte
Zet deze zin in de passé composé: "Je suis en France."
Slide 14 - Question ouverte
Vertaal: "Zij heeft een cadeau gehad."
Slide 15 - Question ouverte
Vertaal: "Jullie gaan een film kijken."
