Repaso unidad 3 y 4

Lunes, 10 de diciembre de 2018

1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Lunes, 10 de diciembre de 2018

Slide 1 - Diapositive

Responde en español:
¿Qué te gusta comer?

Slide 2 - Question ouverte

Responde en español:
¿Qué hay en tu instituto?

Slide 3 - Question ouverte

Responde en español:
¿A qué hora almuerzas?

Slide 4 - Question ouverte

Vertaal naar het Spaans:
"Hoe laat begint de les?"

Slide 5 - Question ouverte

Vertaal naar het Spaans:
"De moeder van mijn neef is mijn tante"

Slide 6 - Question ouverte

Vertaal naar het Spaans:
"Thuis hebben wij een koelkast"

Slide 7 - Question ouverte

De zuivelproducten
A
los frutos secos
B
los lácteos
C
los macarrones
D
los dibujos animados

Slide 8 - Quiz

de echtgenoot
A
la nieto
B
el tío
C
el primo
D
el marido

Slide 9 - Quiz

zich voeden
A
alimentarse
B
alimentar
C
cuidar
D
llevar

Slide 10 - Quiz

¿Qué hora es?
13:20

Slide 11 - Question ouverte

¿Qué hora es?
21:55

Slide 12 - Question ouverte

¿Qué hora es?
14:35

Slide 13 - Question ouverte

¿Qué hora es?
00:05

Slide 14 - Question ouverte

Geef de juiste vervoeging van het werkwoord gustar:
"A mí _____ ________ las patatas"

Slide 15 - Question ouverte

Geef de juiste vervoeging van het werkwoord gustar:
"A mis amigos _____ _______ jugar al fútbol"

Slide 16 - Question ouverte

Geef de juiste vervoeging van het werkwoord gustar:
A vosotros _____ _______ la paella.

Slide 17 - Question ouverte

Zet de woorden in de juiste volgorde:
las /gustan/No/verduras/nada/me

Slide 18 - Question ouverte

Zet de woorden in de juiste volgorde:
Hay/en/cocina/bocadillos/unos/la

Slide 19 - Question ouverte

Vervoeg de werkwoorden:
Nosotros (querer) una pizza.

Slide 20 - Question ouverte

Vervoeg de werkwoorden:
¿Cómo (llamarse) tus abuelos?

Slide 21 - Question ouverte

Vervoeg de werkwoorden:
Tú (tener) cuatro primos.

Slide 22 - Question ouverte

Schrijf waar nodig het onbepaald lidwoord (un, una, unos, unas):
"De postre quiero.........naranja"

Slide 23 - Question ouverte

Schrijf waar nodig het onbepaald lidwoord (un, una, unos, unas):
"¿Dónde hay............restaurante mexicano?"

Slide 24 - Question ouverte

Schrijf waar nodig het onbepaald lidwoord (un, una, unos, unas):
"Quiero...........leche para desayunar"

Slide 25 - Question ouverte