Paragraaf 3.3 Wereld: Soms te veel

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

3.3 Soms te veel

Leerdoelen

• Je weet welke gebieden grotere overstromingsrisico’s kennen.
  
• Je begrijpt waarom het overstromingsrisico van veel gebieden toeneemt.
  
• Je kunt een aantal maatregelen beoordelen om overstromingsrisico’s te verkleinen.

1

2

3

4

5

6

7

Risicogebieden voor overstromingen

Hoeveel procent van de wereldbevolking woont aan rivieren/de kust?

1. 50%
2. 60%
3. 70%
4. 80%

2.

3.

4. Een tropische orkaan: enorme storm in de tropen.

4.

5. Ontbossing

1. Bij hevige regenval is er geen bos meer dat het water een tijdje als een spons vasthoudt. 

2. Daardoor stroomt het water meteen af naar de rivier. 

6. Gebieden die door stedelijke bebouwing verstenen.

6.

7. Bodemdaling

Daling van het grondoppervlak.

7

Aan de slag

Maak opdracht 1 tm 3 van de paragraaf

3.3 Soms te veel

Voor in de agenda!!!

5 april  

SO paragraaf 3.1 tm 3.3

22 april

Eindtoets hoofdstuk 3

1

2

3

4

5

6

7

Risicogebieden voor overstromingen

Risico gebieden

1) Kustgebieden/riviergebieden
2) Rotsgebergte (geen plantengroei)
3) Smeltende sneeuw-gletsjer / veel regenval
4) Tropische orkanen
5) Ontbossing
6) Versteende ondergrond
7) Bodemdaling door oppompen grondwater (inklinking)

Overstroming

Meeste slachtoffers door onderkoeling.

Overlijden bij overstroming:

- honger

- ziekten

Maatregelen die je neemt tegen overstromingen.

Op korte en op lange termijn.

Maatregelen overstromingen:

korte termijn:

1. dijken, dammen en bufferbassins aanleggen;  
2. het weer in het gehele stroomgebied in de gaten houden;  
3. burgers voorlichten en trainen (bijvoorbeeld oefenen in evacuatie enz.);  
4. drinkwater en voedsel veiligstellen na eventuele overstromingen. 

Maatregelen overstromingen:

lange termijn:

1. ruimte voor de rivier maken: de rivier niet langer opsluiten tussen dijken maar de rivier de overstromingsvlakten teruggeven 
2. het versterkte broeikaseffect verminderen: zo voorkom je zeespiegelstijging en extremer weer;  
3. een vestigingsbeleid waarbij mensen zo veel mogelijk geweerd of verplaatst worden uit risicogebieden. 

Aan de slag

Maak opdracht 4, 5 en  7 van de paragraaf

Opgave 4

Je kunt je tegen overstromingen beschermen met maatrege- len op ‘korte termijn’ en met maatregelen op ‘lange termijn’. Geef in onderstaande tabel aan of een maatregel behoort tot maatregelen op de ‘korte termijn’ of op de ‘lange termijn’.

Opgave 5A

Noem de belangrijkste oorzaak waarom Cuba jaarlijks -

vanaf begin juni tot half november - kans loopt om getroffen te worden door overstromingen. Tip: bekijk het kaartblad over ‘natuurrampen’.

• Cuba ligt op de route van tropische orkanen.

opgave 5B

Noteer de nummers van de twee zinnen die betrekking

hebben op de situatie in Duitsland.

1 ‘Als gevolg van de hevige neerslag stond het verkeer op de autosnelwegen stil.’

2 ‘Voor het eerst in jaren kon op veel plaatsen de riolering de waterhoeveelheden niet aan, waardoor vuil en afval zich mengden met wegstromend regenwater.’

3 ‘Veel mensen zijn gedood door rondvliegend materiaal.’

4 ‘Het beschikbaar komen van schoon drinkwater heeft nu hoge prioriteit.’

5 ‘Veel eenvoudige huisjes zijn gewoon weggespoeld.’

• 1 en 2

Opgave 7A

Welke soorten gebieden lopen een overstromingsrisico dat

vooral te wijten is aan de mens?

• Gebieden met stroomopwaarts ontbossing, gebieden die verstenen en gebieden met bodemdaling door het oppompen van grondwater.

Opgave 7B

Waarom neemt het aantal overstromingen wereldwijd toe?

• Door de opwarming van de aarde.

Opgave 7C

In arme / rijke landen sterven bij overstromingen vaak meer mensen aan de indirecte gevolgen ervan dan door verdrinking.

•  arme