Formatieve toets WO II

De Tweede Wereldoorlog
FORMATIEVE TOETS
1 / 35
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo g, t, mavo, havoLeerjaar 2,3

Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

De Tweede Wereldoorlog
FORMATIEVE TOETS

Slide 1 - Diapositive


➤Nederland was tijdens de Tweede Wereldoorlog:




A
Niet neutraal
B
Neutraal

Slide 2 - Quiz


➤Wanneer begon voor Nederland de Tweede Wereldoorlog ?




A
1939
B
1940
C
1945
D
1914

Slide 3 - Quiz


➤Wat of wie herdenken wij op 4 mei??




A
Alle oorlogsslachtoffers van de Tweede Wereldoorlog en oorlogssituaties en vredesmissies nadien
B
Het begin van de Tweede Wereldoorlog
C
Het einde van de Tweede Wereldoorlog
D
De Nederlandse slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog en oorlogssituaties en vredesmissies nadien

Slide 4 - Quiz


➤Met de inval in welk land begon de Tweede Wereldoorlog?




A
Frankrijk
B
Polen
C
België
D
Sowjet Unie

Slide 5 - Quiz


➤Welk land sloot zich in 1938 bij Duitsland aan? 




A
Sowjet Unie
B
Sudetenland
C
Tsjechië
D
Oostenrijk

Slide 6 - Quiz







A
Betrouwbaar
B
Niet betrouwbaar

Slide 7 - Quiz


➤De Tweede Wereldoorlog duurde van:




A
1940 - 1945
B
1939 - 1944
C
1914 - 1918
D
1939 - 1945

Slide 8 - Quiz


➤Wie was de leider van Engeland tijdens de Tweede Wereldoorlog?




A
Churchill
B
Mussolini
C
Roosevelt
D
Stalin

Slide 9 - Quiz


➤Welke Nederlandse stad werd in het begin van de Tweede Wereldoorlog gebombardeerd?




A
Arnhem
B
Den Haag
C
Rotterdam
D
Utrecht

Slide 10 - Quiz


➤De Tweede Wereldoorlog in Nederland begon op:




A
5 mei 1940
B
8 mei 1940
C
10 mei 1940
D
15 mei 1940

Slide 11 - Quiz


➤Met welk land sloot Hitler voor de Tweede Wereldoorlog een niet-aanvalspact?




A
Frankrijk
B
Groot-Brittannië
C
Sovjet-Unie
D
Tsjechoslowakije

Slide 12 - Quiz


➤De Tweede Wereldoorlog  eindigde in Nederland nadat




A
de slag om Arnhem werd gewonnen
B
Hitler was overleden
C
de invasie van Normandië lukte
D
de capitulatie was ondertekend

Slide 13 - Quiz


➤Welk land stond tot het einde van de  Tweede Wereldoorlog aan de kant van de Duitsers?




A
Hongarije
B
Rusland
C
Japan
D
China

Slide 14 - Quiz


➤Door welke gebeurtenis eindigde de Tweede Wereldoorlog in Azie?




A
De atoombom op Nagasaki
B
De aanval op Pearl Harbor
C
D-Day
D
Operatie Market-Garden

Slide 15 - Quiz


➤In welk jaar gingen de Sovjet-Unie en de Verenigde Staten meedoen met de Tweede Wereldoorlog?




A
1939
B
1940
C
1941
D
1942

Slide 16 - Quiz


➤Wat was de NSB?




A
een verzetsbeweging
B
een partij die de ideeën van Hitler ondersteunde
C
een partij die door Hitler werd verboden
D
een onderdeel van het Nederlandse leger

Slide 17 - Quiz


➤Wanneer maakte de Sowjet Unie deel uit van de Geallieerden?




A
Na Operatie Barbarossa
B
Na de Russische Revolutie
C
Na de aanval op Pearl Harbor
D
Na het ondertekenen van het niet-aanvalsverdrag van 1939

Slide 18 - Quiz


Wie moesten zich vooral  "niet melden maar onderduiken"
Tekst
A
Nederlanders mannen anders werden ze naar Duitsland gestuurd om te werken
B
Nederlandse soldaten anders moesten ze in het Duitse leger.
C
Nederlandse boeren anders pakten de Duitsers hun voedsel af
D
het juiste antwoord staat er niet bij

Slide 19 - Quiz

Wie is dit?

Slide 20 - Question ouverte

→Sleep deze gebeurtenissen in de juiste volgorde, van vroeger naar later. 
Slag om Stalingrad
Operatie Barbarossa
Blitzkrieg: Duitsland verovert West-Europa
Inval in Polen
Battle of Britain

Slide 21 - Question de remorquage

Sleep de volgende gebeurtenissen in de juiste tijdsvolgorde:
Hierna: uitleg Holocaust

Slide 22 - Question de remorquage

De Holocaust kun je verdelen in 4 fasen. Sleep de goede woorden naar de juiste fase van de Holocaust.
Fase 1
Fase 2
Fase 3
Fase 4
Discriminatie
Uitsluiten
Concentreren
Vernietiging

Slide 23 - Question de remorquage

eerst...
dan...
daarna...
vervolgens...
tot slot...
bombardement Rotterdam
slag om Arnhem
regering NL naar Groot-Brittannië
Nederland capituleert
Japan bezet Nederlands-Indië

Slide 24 - Question de remorquage

Hieronder staan vijf situaties tijdens de bezetting van Nederland:
Geef per situatie aan welke van de onderstaande begrippen daarbij 
hoort. 

Let op! Er blijft één begrip over.
De meeste Nederlandse politieagenten zorgden ervoor dat dieven en overtreders van de wet gewoon werden opgepakt.
Honderdduizenden mannen hebben een oproep gekregen om zich te melden voor verplichte arbeid in Duitsland.
Kunstenaars en toneelspelers moeten verplicht lid worden van een nationaal-socialistische organisatie.
Ongeveer 25.000 Nederlanders nemen vrijwillig dienst bij de Waffen-SS. Ze vechten met de Duitsers mee, vooral aan het oostfront tegen het communisme.
Ongeveer 25% van de radiobezitters weigert hun radio in te leveren bij de bezetter.
aanpassing
collaboratie
gelijkschakeling
razzia
tewerkstelling
verzet

Slide 25 - Question de remorquage

Antisemitisme 
Concentratiekamp
Holocaust
Rassenleer
Vernietigingskamp
Theorie die mensen opdeelt in goede en slechte rassen
Kamp om mensen in op te sluiten
Kamp om mensen in te vermoorden
Jodenhaat 
Moord op 6 miljoen Joden 

Slide 26 - Question de remorquage

Gebeurtenissen
D-day
Slag om Stalingrad
Inval Polen
Battle of Britain
Hiroshima en Nagasaki
Operatie Barbarossa

Slide 27 - Question de remorquage

Wat betekent het begrip "collaboratie"?

Slide 28 - Question ouverte

Wat was de februaristaking?

Slide 29 - Question ouverte


In 2010 werden deze lichtjes aangebracht. Alle lichtjes samen vormen een herinnering aan een historische gebeurtenis uit de Tweede Wereldoorlog. 

➤ In welke stad werd dit gedaan?




A
Amsterdam
B
Utrecht
C
Den Haag
D
Rotterdam

Slide 30 - Quiz


Duitsland heeft tijdens de Tweede Wereldoorlog veel landen aangevallen, waaronder Frankrijk, Polen en de Sovjetunie.

➤In welke volgorde werden deze landen door Duitsland aangevallen?




A
Frankrijk – Polen – Sovjetunie
B
Frankrijk – Sovjetunie – Polen
C
Polen – Frankrijk – Sovjetunie
D
Polen – Sovjetunie – Frankrijk

Slide 31 - Quiz




Welke titel hoort bij de kaart van Europa?




A
Bondgenoten van Duitsland tijdens de Tweede Wereldoorlog
B
Duitsland, bondgenoten en door Duitsland bezette gebieden
C
Landen die deelnemen aan de Tweede Wereldoorlog
D
Lidstaten van de Geallieerden tijdens de Tweede Wereldoorlog

Slide 32 - Quiz


Veel historici zien de afloop van de Eerste Wereldoorlog als een oorzaak van de Tweede Wereldoorlog.

➤Welk argument hoort bij deze mening?






A
De Sovjet-Unie sloot een niet-aanvalsverdrag met Duitsland.
B
Duitsland was ontevreden over het Verdrag van Versailles.
C
Frankrijk wilde het verloren grondgebied terug hebben.
D
Groot-Brittannië vond dat Duitsland niet hard genoeg was aangepakt.

Slide 33 - Quiz



De kaarten laten verschillende troepenbewegingen zien tijdens de Tweede Wereldoorlog.

➤Wat is de juiste volgorde?







A
Eerst 2, dan 3, vervolgens 1 en ten slotte 4.
B
Eerst 2, dan 4, vervolgens 3 en ten slotte 1.
C
Eerst 1, dan 2, vervolgens 3 en ten slotte 4.
D
Eerst 4, dan 2, vervolgens 1 en ten slotte 3.

Slide 34 - Quiz


Hieronder staan vier beweringen over de Jodenvervolging in Nederland tijdens de Tweede Wereldoorlog.
➤Welke bewering is juist?









A
Alleen Joden waren verplicht altijd een persoonsbewijs bij zich te hebben.
B
Het grootste deel van de Joden kon de oorlog overleven dankzij de mogelijkheid om onder te duiken.
C
Joden werden vervolgd omdat ze tegen de nazi's waren en niet op de NSDAP stemden.
D
Na een razzia werden Joden afgevoerd naar doorgangskamp Westerbork.

Slide 35 - Quiz