B Werkwoorden met een vast voorzetsel

ww + pré-positie
1 / 50
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2MBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 50 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 10 min

Éléments de cette leçon

ww + pré-positie

Slide 1 - Diapositive


zich abonneren
Ik heb me geabonneerd ... die krant.

Slide 2 - Question ouverte

afhankelijk zijn ...
Hij is nog steeds financieel afhankelijk . -------zijn ouders.

Slide 3 - Question ouverte

antwoord geven ...
Kan jij antwoord geven ... die vraag?

Slide 4 - Question ouverte

bang zijn ...
Ben je bang ... spinnen?

Slide 5 - Question ouverte

beginnen ...
Zullen we beginnen ... de les?

Slide 6 - Question ouverte

zich bemoeien ...
Bemoei je ... je eigen zaken!

Slide 7 - Question ouverte

bezig zijn ...
Ze zijn druk bezig ... het kerstdiner.

Slide 8 - Question ouverte

boos zijn ...
Ze is boos ... haar vriend want hij is weer te laat

Slide 9 - Question ouverte

bezorgd zijn ...
Hij is bezorgd ... de slechte situatie in zijn land.

Slide 10 - Question ouverte

zich concentreren ...
Ik moet me goed concentreren ... deze tekst.

Slide 11 - Question ouverte

condoleren ...
Gecondoleerd ... het verlies van je vader. .

Slide 12 - Question ouverte

deelnemen ...
Haar kind neemt dit jaar deel ... een loopwedstrijd in Turnhout. .

Slide 13 - Question ouverte

denken ...
We denken vaak ... onze familie.

Slide 14 - Question ouverte

discussiëren ...
Zij discussiëren thuis vaak ... politiek.

Slide 15 - Question ouverte

het eens zijn ...
Ik ben het niet ... je eens!

Slide 16 - Question ouverte

zich ergeren ...
Hij ergert zich ... mensen die te luid praten op de bus.

Slide 17 - Question ouverte

ervaring hebben ...
Ik zie dat je veel ervaring hebt ... dit soort werk.

Slide 18 - Question ouverte

feliciteren ...
Gefeliciteerd ... jullie trouwdag!

Slide 19 - Question ouverte

gebruik maken ...
Heb je al ooit gebruik gemaakt ... AI?

Slide 20 - Question ouverte

geïnteresseerd zijn ...
Hij is heel geïnteresseerd ... wat je vertelt.

Slide 21 - Question ouverte

geld uitgeven ...
Zij geeft veel geld uit ... cadeautjes.

Slide 22 - Question ouverte

een hekel hebben ...
Ze heeft een hekel ... mensen die te laat komen.

Slide 23 - Question ouverte

op de hoogte zijn ...
Hij is op de hoogte ... de nieuwe regels.

Slide 24 - Question ouverte

zich houden ...
Zij houdt zich altijd ... haar afspraken.

Slide 25 - Question ouverte

houden ...
Ik hou(d) ... jou!

Slide 26 - Question ouverte

zich inschrijven ...
Kan ik me nog inschrijven ... de cursus Chinees voor beginners?

Slide 27 - Question ouverte

kennismaken ...
Zullen we kennismaken ... de nieuwe buren?

Slide 28 - Question ouverte

invloed hebben ...
Het weer heeft veel invloed ... mijn humeur.

Slide 29 - Question ouverte

kijken ...
Kijk je weleens ... een soapserie op de televisie?

Slide 30 - Question ouverte

kritiek hebben ...
De mensen hebben veel kritiek ... zijn ideeën

Slide 31 - Question ouverte

lachen ...
De kinderen lachen ... zijn grapjes.

Slide 32 - Question ouverte

lijken ...
Je lijkt echt ... je moeder.

Slide 33 - Question ouverte

luisteren ...
Hij luistert nooit ... zijn ouders.

Slide 34 - Question ouverte

meedoen ...
Wil je meedoen ... onze actie?

Slide 35 - Question ouverte

nadenken ...
Heb je al ... mijn voorstel nagedacht?

Slide 36 - Question ouverte

praten ...
Hij praat ... zijn collega’s nooit over zijn
problemen.

Slide 37 - Question ouverte

reclame maken ...
In deze folder wordt reclame gemaakt ........ lekkere pizza's.

Slide 38 - Question ouverte

reageren ...
Hoe heeft hij gereageerd ... die informatie?

Slide 39 - Question ouverte

rekening houden ...
Hij houdt nooit rekening ... haar gevoelens.

Slide 40 - Question ouverte

respect hebben ...
Kinderen moeten respect hebben ... hun leraar of lerares.

Slide 41 - Question ouverte

samenwerken ...
We willen ... jullie samenwerken
om de best mogelijke zorg voor onze bewoners te garanderen.

Slide 42 - Question ouverte

zich schamen ...
Zij schaamt zich ... haar grote neus.

Slide 43 - Question ouverte

solliciteren ... Ik heb gesolliciteerd ... een nieuwe functie.

Slide 44 - Question ouverte

schrikken ...
We zijn erg geschrokken ... het slechte nieuws.

Slide 45 - Question ouverte

slagen ...
Hij is geslaagd ... zijn rijexamen.

Slide 46 - Question ouverte

spijt hebben ...
Zij heeft spijt ... haar studiekeuze.

Slide 47 - Question ouverte

slecht zijn ...
Ik ben erg slecht ... het onthouden van namen.

Slide 48 - Question ouverte

sparen ...
Zij heeft lang gespaard ... een goede gitaar.

Slide 49 - Question ouverte

stemmen ...
.....wie ga jij stemmen bij de volgende verkiezingen?

Slide 50 - Question ouverte