werkwoorden expeditie

De spelling van de werkwoorden
1 / 36
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1-3

Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 20 min

Éléments de cette leçon

De spelling van de werkwoorden

Slide 1 - Diapositive

De doelen:
Juist schrijven van de werkwoorden : tt vt en
extra aandacht voor de deelwoorden.
Ook het voltooid deelwoord bijvoeglijk gebruikt.

Slide 2 - Diapositive

verleden tijd
tegenwoordige tijd

Slide 3 - Diapositive

In principe dus een T
erbij!
Jij verhuisT ooit nog wel eens.
Jij lachT je soms rot.
Zij lachT zich rot als jij weer verhuisT.

Lach jij me uit?

Slide 4 - Diapositive

Gisteren verhuis(z)de ze naar Nijmegen.

Slide 5 - Diapositive

pas op met verhuizen en zo!
ik verhuizzzzzz

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Brett verhuist naar Spanje vanwege het weer!
A
is goed, tegenwoordige tijd
B
neej! man, man! het moet verhuisd zijn!
C
rustig! het is fout, want het is voltooid deelwoord
D
kzouutffniewetu

Slide 10 - Quiz

Simone is naar Friesland verhuist/verhuizt/verhuisd
A
verhuizd
B
verhuist
C
verhuisd

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Diapositive

houd jij van roti?
houdt jij van roti?

A
Houdt!
B
Houd

Slide 13 - Quiz

Wordt je broer vaak gebeld?
leg uit waarom dit goed is :)WORDT en GEBELD goed.
Waarom is

Slide 14 - Question ouverte

Mijn kleine broertje huilt en hij krijst al de hele dag.

Dit is een samengestelde zin!
Waarom?

Slide 15 - Diapositive

Het onvoltooid deelwoord
Het hele werkwoord + d

huilend
lachend
gillend

Slide 16 - Diapositive

Al spinnend kwam de kat bij mij liggen.

Slide 17 - Diapositive

Een brandend vuur.
brandend is een ...
A
Bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord
B
Bijvoeglijk gebruikt onvoltooid deelwoord
C
Voltooid deelwoord
D
Onvoltooid deelwoord

Slide 18 - Quiz

De man werd -schreeuwend- op straat gevonden.
A
voltooid deelwoord
B
onvoltooid deelwoord

Slide 19 - Quiz

De kat heeft mij gekrabt/gekrabd...
A
Het moet zijn gekrabt
B
Het moet zijn gekrabd
C
Het mag hier allebei
D
Paniek! ik weet het niet!

Slide 20 - Quiz

Het meisje die daar loopt...
A
dat is goed
B
dat is fout

Slide 21 - Quiz

Slide 22 - Vidéo

De spelling van de werkwoorden

Slide 23 - Diapositive

Dus:
Ik schrijf een brief
Ik schreef een brief
 Ik heb een brief geschreven
Al schrijvend vloog de tijd voorbij
De geschreven brief is bij oma aangekomen.
Haar hond leest de brief voor.

Slide 24 - Diapositive

Persoonsvorm
Voltooid deelwoord
Infinitief
Onvoltooid deelwoord
Vdw als bijvoeglijk naamwoord
Gebruik je altijd na 'te'.
Kan in de verleden en tegenwoordige tijd staan.
Hele werkwoord + d
Zo kort mogelijk
Begint vaak met -ge, -be, -ver, -ont.

Slide 25 - Question de remorquage

gebeurt
boorde
beoordeeld
verliezen
Er staan 4  vier werkwoorden. Maak goede combinaties. De vorm van het werkwoord is........
persoonsvorm verleden tijd enkelvoud 
persoonsvorm tegenwoordige tijd enkelvoud
voltooid deelwoord
hele werkwoord

Slide 26 - Question de remorquage

Het verbrede pad is mooi geworden.
verbrede =
A
voltooid deelwoord
B
persoonsvorm
C
onvoltooid dw bijvoeglijk
D
vd bijvoeglijk gebruikt

Slide 27 - Quiz

Denk aan de opdrachten !
Nog iets nodig?

Slide 28 - Diapositive

De meisje en andere fouten....

Slide 29 - Diapositive

Doe is normaal!
A
Doe eens normaal
B
Doe is normaal
C
A en B kan allebei

Slide 30 - Quiz

1.Ik irriteer me aan jou!
2. ik erger me aan jou!
A
2. is goed. Zich ergeren is goed, dat kan
B
1. en 2. zijn fout
C
huh?

Slide 31 - Quiz

Slide 32 - Vidéo

Ties is groter dan mij....
A
is helemaal goed
B
nee, nee! groter dan ik (ben)

Slide 33 - Quiz

Hun komen straks de kerstkransjes ophalen.
A
prachtig!
B
Nee, Zij komen
C
niet lopen miepen, mag allebei

Slide 34 - Quiz

Slide 35 - Vidéo

Hulp nodig?
vraag maar!!!

Slide 36 - Diapositive