Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
reading assessment
reading assessment
1 / 19
suivant
Slide 1:
Diapositive
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
Cette leçon contient
19 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
La durée de la leçon est:
90 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
reading assessment
Slide 1 - Diapositive
Ik ga op reis en ik neem mee...
Slide 2 - Diapositive
Wat doen we vandaag?
Quick recap adjectives
reading assessment
Gaspard en Mert: alles in het NL schrijven
Slide 3 - Diapositive
Coverwork
What was the solution of the puzzle??
Questions about the adjectives?
Slide 4 - Diapositive
Bijvoeglijk naamwoord-adjective
The car is
fast
. De auto is snel.
The
fast
car-de snelle auto
The girl is
pretty
. Het meisje is mooi.
a pretty girl-het mooie meisje
Adjectives tell us how something is. They give extra info about the noun that is behind it.
Slide 5 - Diapositive
Staat het woord aan het eind van een zin? Dan schrijf je de kortste vorm:
De stoel is wit.
De kast is groot.
Het meisje is lief.
Staat het voor een mens of ding? Dan krijgt het een -e:
De witt
e
stoel.
De grot
e
kast.
Het liev
e
meisje.
Slide 6 - Diapositive
Let op!
words ending with 1 vowel and 1 consonant change:
wit - witte (2 consonants + e)
dik - dikke
words with 2 vowels next to each other and 1 consonant change:
groot - grote (drop 1 consonant+e)
laag - lage
Slide 7 - Diapositive
Let op!
word with 2 vowels and an s or f change:
grij
s
- grij
ze (s to z +e)
lie
f
- lie
ve (f to v+e)
Slide 8 - Diapositive
What is the adjective in this sentence?
Karel heeft een goede vriend.
A
Karel
B
goede
C
heeft
D
een
Slide 9 - Quiz
What is the adjective in this sentence?
De cursisten hebben een nieuw boek.
A
nieuw
B
cursisten
C
hebben
D
een
Slide 10 - Quiz
Wat is het bijvoeglijke naamwoord in deze zin?
Zij woont in een groot huis.
A
Zij
B
woont
C
groot
D
huis
Slide 11 - Quiz
What is the adjective?
Dat is een lief hondje!
A
is
B
hondje
C
een
D
lief
Slide 12 - Quiz
Which word is NOT an adjective?
A
man
B
sterke
C
groot
D
aardig
Slide 13 - Quiz
Which word is NOT an adjective?
A
leuke
B
leuk
C
huis
D
dik
Slide 14 - Quiz
Which word is NOT an adjective?
A
rode
B
rood
C
fiets
D
roze
Slide 15 - Quiz
Which words are adjectives?
De aardige mevrouw heeft een bruin hondje met een leren halsband.
Slide 16 - Question ouverte
Put an adjective in front of:
appels
Slide 17 - Question ouverte
Put an adjective in front of:
de kaas
Slide 18 - Question ouverte
Reading assessment
Please get ready for the assessment. Put everything in your bag apart from a pen/pencil/eraser.
Veel succes!!
Slide 19 - Diapositive
Plus de leçons comme celle-ci
vrijdag 2 maart adjectives
Janvier 2023
- Leçon avec
15 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Adjectieven
Novembre 2024
- Leçon avec
12 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
formative reading bespreken/adjectieven
Février 2024
- Leçon avec
16 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
week1.1
Août 2022
- Leçon avec
12 diapositives
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
Degrees of comparison
Janvier 2024
- Leçon avec
23 diapositives
Engels
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2
maandag 7 mrt repeat adjectives
Janvier 2023
- Leçon avec
27 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Comparative & Superlative Adjectives
Avril 2021
- Leçon avec
18 diapositives
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Adjectives and Genitive
Septembre 2024
- Leçon avec
25 diapositives
Engels
Middelbare school
vmbo t, mavo, havo
Leerjaar 1