P3 - Frans klas 1 havo 1 - Unité 3

• Frans
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

Apprendre 1 - 8 = Dictée

Apprendre 7 = Zinnen lezen en begrijpen.

Page 100-102

Pak je agenda - 16/03

Leerdoelen van de les

Na deze les kun je:
- ontkennende zinnen maken;
- een tekst over school, schoolvakken en buitenschoolse activiteiten begrijpen.

Overhoren: De werkwoorden op ER

Pak je schrift + pen

WERKWOORDEN op ER

Vervoeg de volgende werkvoorden

Houden van

Ik houd van

Jij houdt van

Hij houdt van

Wij houden van

Jullie houden van

Zij houden van

=

AIMER

J' .........

Tu............

Il/elle/on............

Nous..................

Vous..................

Ils/elles.............

DÉTESTER

J'.........

Tu.......

Il/elle/on......

Nous..........

Vous...........

Ils/elles.......

Antwoorden

AIMER 

stam = AIM

1. J'aime
2. Tu aimes
3. Il/elle/on aime
4. Nous aimons
5. Vous aimez
6. Ils/elles aiment

DÉTESTER

stam = DÉTEST

1. Je déteste
2. Tu détestes
3. Il/elle/on déteste
4. Nous détestons
5. Vous détestez
6. Ils/elles détestent

Ontkenning
                          ne (n') .... pas = niet

                           ne (n')....pas = geen

J'aime la musique.                          Ik hou van muziek.

Je n'aime pas la musique.             Ik hou niet van muziek.

J' ai des devoirs                                    Ik heb huiswerk

Je n'ai pas de devoirs                          Ik heb geen huiswerk

WERKWOORDEN VAN VOORKEUR

AIMER

ADORER

PRÉFÉRER

DÉTESTER

+

Le, la, l'

De ontkenning / Tekst lezen

Pak je boek

IN STILTE !

Blz. 89

Omcirkel alle woorden die de ontkenning wijzen

Zelfstandig werken  In stilte!
Heb je een vraag? Steek je vinger op!

Wat moet ik doen?

• Lees nog een keer de FRANSE ONTKENNING  = Grammaire II page 90
• Maak in je boek: Exercice 16A, 16B, 16C, 16D, page 89 t/m 91

Wat als ik klaar ben?

• Appr. 7 page 107-  Lees de zinnen en probeer het te onthouden
• Havo niveau: Exercice 16E PAGE 91

Een Franse ontkenning (niet of geen) bestaat steeds
uit TWEE woorden.
Wat zijn ze (voor en achter de persoonvorm)?

Maak je antwoord ontkennend.
Elle parle anglais?
-Non, elle ...

Tu rentres à cinq heures ?
Non, je ...

Ils habitent à Paris ?
- Non, ils ...

Vous aimez la musique ?
- Non, nous ...

C'est intéressant ?
- Non, ce ...

Opdracht 2: Werk in tweetallen.

Vertel welk vak die je leuk vindt en welke niet 

(Bijv: les maths + le sport)

- schrijf dit eerst in je schrift op

- vertel dit daarna aan je buurman of buurvrouw.

Gebruik de werkwoorden adorer, aimer, détester en de ontkenning:

Antwoorden

Les maths .

• J'aime les maths. 
• Le prof est sympa. 
• Et les maths, c'est facile.

Le sport.

• Je n'aime pas le sport.
• C'est difficile.
• Et le prof est strict

Voer het gesprek. Wissel ook van rol.