6.2.1.1 Het G-denken:
Een bekende manier van anders leren denken is wat Nieuwenbroek het G-denken noemt: Gebeurtenissen leiden tot Gedachten, die bepalen de Gevoelens en die weer het Gedrag. Het G-denken is een methode in vijf stappen om anders te leren denken en zo de faalangst aan te pakken.
Stap 1: kijk naar de Gebeurtenis en wat het Gevolg ervan is.
Stap 2: formuleer de Gedachten die leiden tot het Gevolg. Faalangstige kinderen geven zichzelf veel negatieve boodschappen. Ze maken geen onderscheid tussen gedachten en werkelijkheid. Ze geloven dat ze geen invloed hebben op hun denken.
Stap 3: Welk nieuw doel wil je als Gedrag en Gevolg bereiken? Faalangstige kinderen willen graag het Gedrag en daarbij horende Gevoel veranderen, maar stellen zichzelf daarbij vaak onhaalbare doelen. Je moet een kind ‘verleiden’ om reële doelen te stellen.
Stap 4: ga na of de gedachten uit stap 2 ‘waar’ zijn en of ze je helpen je nieuwe doel te bereiken. Als een faalangstig kind met hulp van zijn begeleider zijn gedachten analyseert, moet hij wel concluderen dat de meeste ervan objectief gezien niet onomstotelijk waar zijn.
Stap 5: vervang niet-helpende Gedachten uit stap 2 door helpende Gedachten. Voorbeeld: “Met een onvoldoende heb ik het definitief verknald” (niet-helpende Gedachte) tegenover “Een onvoldoende kan ik compenseren” (helpende Gedachte). Het vervangen van niet-helpende gedachten door helpende gedachten kost veel moeite, want een kind zit vaak vast in patronen die gedurende jaren vorm hebben gekregen. Zoiets laat je niet gemakkelijk los. Het is erg nuttig flink te oefenen met het G-denken.