Blok 6- Stijlkwesties - les 1

Naar 'de-woorden' verwijs je met:
A
deze en dat
B
dit en die
C
deze en die
D
die en dat
1 / 31
suivant
Slide 1: Quiz
NederlandsMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Naar 'de-woorden' verwijs je met:
A
deze en dat
B
dit en die
C
deze en die
D
die en dat

Slide 1 - Quiz

'De-woorden' zijn:
A
mannelijk
B
vrouwelijk
C
onzijdig
D
mannelijk of vrouwelijk

Slide 2 - Quiz

Naar 'het-woorden' verwijs je met:
A
deze en die
B
deze en dit
C
dit en dat
D
die en dat

Slide 3 - Quiz

De scooter die/dat/wat daar staat, is van mij.

A
die
B
dat
C
wat

Slide 4 - Quiz

Het huis die/dat/wat daar staat.
A
die
B
dat
C
wat

Slide 5 - Quiz

Liegen is iets dat/die/wat ik nooit zal doen.

A
dat
B
die
C
wat

Slide 6 - Quiz

Het beste wat/dat we voor u hebben, is een tweekamerappartement
A
wat
B
dat

Slide 7 - Quiz

We gaan vanavond samen uit, wat/dat altijd heel gezellig is.

A
wat
B
dat

Slide 8 - Quiz

U/Uw auto staat daar ontzettend in de weg.
A
U
B
Uw

Slide 9 - Quiz

Me/mijn oudste broer gaat binnenkort trouwen.
A
Me
B
Mijn

Slide 10 - Quiz

Ik vind het altijd bijzonder gezellig bij jou/jouw.
A
jou
B
jouw

Slide 11 - Quiz

Wilt u/uw thee of liever een kopje koffie?
A
u
B
uw

Slide 12 - Quiz

Heb je jou/jouw oefeningen vandaag al gedaan?
A
jou
B
jouw

Slide 13 - Quiz

Meestal zijn Petroesjka en Eric het eerst op school, maar vandaag waren wij er eerder dan ___.
A
hun
B
zij

Slide 14 - Quiz

De buren hebben net zo'n auto gekocht als ___.
A
ons
B
wij

Slide 15 - Quiz

Achmet zit liever naast Sarah dan naast Lotte, want hij vindt haar aardiger ____.
A
als haar
B
als zij
C
dan haar
D
dan zij

Slide 16 - Quiz

Onze trainer denkt dat het andere team even veel kans maakt op de beker ____.
A
als ons
B
als wij
C
dan ons
D
dan wij

Slide 17 - Quiz

Gaan jullie dit jaar weer naar dezelfde camping ____.
A
als hun
B
als zij
C
dan hen
D
dan zij

Slide 18 - Quiz

Svens tweelingzus is tien minuten ouder dan ___.
A
hem
B
hij

Slide 19 - Quiz

Vandaag speelde PSV minstens zo goed ___ gisteren.
A
als
B
dan

Slide 20 - Quiz

In deze sportschool zijn senioren net zo welkom ___ jongeren.
A
als
B
dan

Slide 21 - Quiz

Het is op de Canarische Eilanden heel wat warmer ___ hier.
A
als
B
dan

Slide 22 - Quiz

Volgens mij krijg jij veel meer aandacht van Jonas ____.
A
als ik
B
als mij
C
dan ik
D
dan mij

Slide 23 - Quiz

Ik vind paprikachips
even lekker ___ naturelchips.
A
als
B
dan

Slide 24 - Quiz

Zij/hen/hun gaan vandaag op tijd weg.

A
zij
B
hen
C
hun

Slide 25 - Quiz

De directeur geeft hen/zij/hun een cadeau.

A
hen
B
zij
C
hun

Slide 26 - Quiz

Zij geven de sleutel aan hun/hen/zij.

A
hun
B
hen
C
zij

Slide 27 - Quiz

Sommige/sommigen vazen hadden een barst

A
Sommige
B
Sommigen

Slide 28 - Quiz

Slechts enkele/enkelen slaagden erin de top van de berg te bereiken

A
Enkele
B
Enkelen

Slide 29 - Quiz

Sommige/sommigen begrepen het voorbeeld direct

A
Sommige
B
Sommigen

Slide 30 - Quiz

De meeste/meesten leerlingen hadden uitleg nodig

A
Meeste
B
Meesten

Slide 31 - Quiz