thema 4 les 11
1 / 19
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
rangschikken betekent?
A
na elkaar
B
de manier waarop dingen na elkaar komen
C
omgekeerd
D
in volgorde zetten
Slide 5 - Quiz
andersom beteken
A
omgekeerd
B
de manier waarop dingen na elkaar komen
C
in volgorde zetten
D
na elkaar
Slide 6 - Quiz
Slide 7 - Diapositive
Slide 8 - Diapositive
Slide 9 - Diapositive
wat past bij het plaatje?
A
het aanbreken van de ochtend
B
het vallen van de avond
C
het beginnen van de nacht
Slide 10 - Quiz
Slide 11 - Diapositive
Slide 12 - Diapositive
Slide 13 - Diapositive
Slide 14 - Diapositive
Wat betekent schrappen?
A
je kan goed wachten.
B
doorstrepen
C
nu
D
vanaf nu
Slide 15 - Quiz
wat hoort bij het aanbreken van de ochtend?
A
de zon komt op.
B
de zon gaat onder.
C
het wordt donker.
D
het wordt licht.
Slide 16 - Quiz
Wat hoort bij het vallen van de avond?
A
de zon komt op
B
de zon gaat onder.
C
het wordt donker.
D
het wordt licht.
Slide 17 - Quiz
Als je goed kunt wachten heb je?
