coordineren quiz

coordineren quiz
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

coordineren quiz

Slide 1 - Diapositive

Hoeveel van de voorbereidende vragen heb je gemaakt in Thiememeulenhof?
0
1 - 3
4-6
7-9

Slide 2 - Sondage

Wat is het belangrijkste verschil tussen een zorgleefplan en een traditioneel verpleeg- of zorgplan?
A
Een zorgleefplan richt zich uitsluitend op de medische zorg.
B
Een zorgleefplan richt zich meer op de behoeften van de individuele zorgvrager.
C
Een zorgleefplan wordt alleen gebruikt voor acute zorgsituaties
D
Een zorgleefplan bestaat niet.

Slide 3 - Quiz

Het zorgleefplan kent vier domeinen
Achter het zorgleefplan zit een andere visie dan achter het verpleeg- of zorgplan .

In het verpleeg- of zorgplan staan vooral de ‘praktische’ zorgverlening vanuit de deskundigheid van de zorgverlener beschreven. 

In het zorgleefplan wordt dit verder uitgebreid met de voorkeuren, behoeften en zorgvragen vanuit de individuele zorgvrager zelf. 

De zorgvrager heeft de belangrijkste stem? Waarom? >>>






Slide 4 - Diapositive

Waarom is het belangrijk dat de zorgvrager de belangrijkste stem heeft in het vaststellen of goedkeuren van de doelen in het zorgleefplan?
A
Omdat de zorgvrager beter opgeleid is in zorggerelateerde zaken.
B
Omdat de zorgverlener dan minder verantwoordelijk is.
C
Omdat dit de zorgverleners meer tijd geeft voor andere taken.
D
Omdat de zorgvrager zo veel mogelijk de regie over zijn eigen leven behoudt.

Slide 5 - Quiz

Wat is een van de belangrijkste doelen van zorg voor ouderen en mensen met een chronische ziekte?
A
Genezing van de aandoening
B
Het handhaven of verbeteren van de kwaliteit van leven.
C
dagelijkse ADL leveren
D
Het promoten van technologische innovaties in de zorg.

Slide 6 - Quiz

Welke van de volgende domeinen maakt géén deel uit van het zorgleefplan?
A
Financieel welzijn
B
Lichamelijk welbevinden
C
Woon- en leefomstandigheden
D
Mentaal welbevinden

Slide 7 - Quiz

Het zorgleefplan kent vier domeinen
Lichamelijk welbevinden

Woon- en leefomstandigheden

Participatie

Mentaal welbevinden




Slide 8 - Diapositive

Wat wordt bedoeld met "shared decision making"
A
Zorgverleners nemen alle beslissingen en delen deze met de zorgvrager.
B
Zorgvragers nemen alle beslissingen zonder advies van zorgverleners.
C
Zorgverleners en zorgvragers nemen samen beslissingen over de zorgdoelen en interventies.
D
Beslissingen worden gedeeld met familieleden zonder input van de zorgvrager.

Slide 9 - Quiz

Wat betekent extramuralisering
A
Verschuiving van het zorgaanbod van zorginstellingen naar zorg en begeleiding thuis.
B
Verschuiving van het zorgaanbod van zorg en begeleiding thuis naar zorginstellingen
C
Extra muren om de normale instelling heen
D
Dat woord bestaat niet

Slide 10 - Quiz

Extramuralisering
Het overheidsbeleid gericht is op extramuralisering (meer zorg kunnen leveren in thuissituaties), zelfredzaamheid en zelfmanagement. 

Met andere woorden: van de burger wordt steeds meer verwacht dat hij zelf regelt dat er in zijn zorgbehoeften wordt voorzien. 
De overheid stelt in datzelfde beleid informele zorg centraal.




Slide 11 - Diapositive

Wat is informele zorg
A
Alle zorg die beroepsmatig wordt geleverd.
B
Alle zorg die mensen zonder formele opleiding elkaar geven.
C
Alle zorg die alleen in zorginstellingen wordt geleverd
D
Alle zorg in eigen kleding (zonder werkkleiding)

Slide 12 - Quiz

Welke taken worden het meeste uit gevoerd door informele zorg
A
Chirurgische ingrepen
B
Huishoudelijke zorg, persoonlijke verzorging en emotionele ondersteuning.
C
Voornamelijk transportdiensten naar ziekenhuizen.
D
Telefonische consulten

Slide 13 - Quiz

Waarom is het moeilijk om de hoeveelheid informele zorg in Nederland in te schatten?
A
Omdat het bijna niet voorkomt
B
Omdat het niet wordt erkend door de verzekeraar
C
Omdat het stiekem gebeurt
D
Vanwege de verschillende definities van informele zorg.

Slide 14 - Quiz

Welke rol heeft de verpleegkundige met de informele zorg
A
Opleiden van de informele zorger
B
Protocollen voorleggen en doornemen
C
Contact houden, coördineren en waardering tonen
D
Er is geen rol voor de verpleegkundige, deze is namelijk formeel

Slide 15 - Quiz

Wat is respijtzorg
A
wordt ook wel vervangende mantelzorg genoemd
B
wordt ook wel emotionele mantelzorg genoemd
C
wordt ook wel formele mantelzorg genoemd
D
Dat woord bestaat niet

Slide 16 - Quiz

Wat is verschil tussen mantelzorg en vrijwilligerszorg
A
Er is geen verschil
B
Waar ze werken. intramuraal of extramuraal
C
Vrijwillegers maken een bewuste keuze om kostenloos te zorgen voor een ander
D
Mantelzorgers krijgen vaak een contract, vrijwilligers niet.

Slide 17 - Quiz

Waarom krijgen vrijwlligers in de zorg vaak een contract?
A
Om er voor te zorgen dat het niet te vrijblijvend wordt. Denk aan ziekmeldingen.
B
Zodat de vrijwilliger in de juiste salarisschaal geplaatst kan worden
C
Er zijn geen contracten nodig in de vrijwilligers zorg.
D
Om te voldoen aan het minimum aantal werknemers die een instelling moet hebben.

Slide 18 - Quiz

Vrijwilligers mogen alleen taken buiten de zorg doen
A
Waar. Gastheer/Gastvrouw of Schoonmaak.
B
Niet waar. kleine taken zoals, hulp bij eten en drinken is mogelijk.
C
Niet waar. Volledige zorg taken, zoals wassen van een bedlegerige patient.
D
Waar. Alleen administratieve taken worden toegestaan.

Slide 19 - Quiz

Welk woord hoort bij de volgende beschrijving?

Beschrijft alle medische, paramedische, verpleegkundige en verzorgende handelingen die op één bepaald gebied rond een zorgvrager nodig kunnen zijn
A
Casemanagement
B
Ketenzorg
C
Carpenito
D
Zorgpad

Slide 20 - Quiz

Zorgpad
Een zorgpad beschrijft alle medische, paramedische, verpleegkundige en verzorgende handelingen die op één bepaald gebied rond een zorgvrager nodig kunnen zijn. 

In de VVT zijn er zorgpaden ontwikkeld in verschillende zorgvragerscategorieën.
Zoals: het zorgpad Dementie en het zorgpad Palliatieve zorg

Het zorgpad kan worden gezien als een multidisciplinaire richtlijn voor het (be)handelen in een bepaalde zorgsituatie.
Zorgpaden zijn algemene procedures en moeten dus altijd nog worden afgestemd op de situatie van een individuele zorgvrager



Slide 21 - Diapositive

Welk woord hoort bij de volgende beschrijving?

Zorg die wordt verleend door verschillende zorgverleners die allemaal, als schakels in een keten, onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden en volledig op elkaar zijn ingespeeld.
A
Casemanagement
B
Ketenzorg
C
Carpenito
D
Zorgpad

Slide 22 - Quiz

Ketenzorg
Om het zorgpad geheel te kunnen volgen, zijn er vaak meerdere zorgorganisaties en instanties betrokken. In dat geval spreken we van ketenzorg.

Denk aan een CVA:
Ziekenhuis - Revalidatie - Thuis situatie - Verpleeghuis

Betrokkenen:
Specialisten - verpleegkundige - paramedici - Patient - Familie

Wordt allemaal overgedragen door? >>>



Slide 23 - Diapositive

een verpleegkundige die overlegt met het ziekenhuis en de thuiszorg bij opname en ontslag van de zorgvrager heet een:
A
Transitie verpleegkundige
B
Translatie verpleegkundige
C
Transparante verpleegkundige
D
Transferverpleegkundige

Slide 24 - Quiz