Meten en Meetkunde: Ontdek de Wereld van Maten en Vormen

Meten en Meetkunde: Ontdek de Wereld van Maten en Vormen

Lesdoel

Aan het einde van de les kun je verschillende meeteenheden begrijpen en toepassen, en eenvoudige meetkundige vormen herkennen en benoemen.

Wat weet je al over meten en meetkunde?

Meten: Theorie

Meten is het vaststellen van de grootte van iets. De standaardeenheden voor lengte zijn meter, centimeter en kilometer.

Meten: Oefenopgaven

1. Hoeveel centimeter is gelijk aan 1 meter? a) 10 cm b) 100 cm c) 1000 cm. 2. Welke eenheid gebruik je om de afstand tussen twee steden te meten? a) meter b) kilometer c) centimeter. 3. Hoeveel meter is gelijk aan 2 kilometer? a) 2000 m b) 20,000 m c) 200 m.

Meetkunde: Theorie

Meetkunde gaat over vormen en figuren. Enkele basisvormen zijn vierkant, rechthoek, driehoek en cirkel.

Meetkunde: Oefenopgaven

1. Hoeveel zijden heeft een driehoek? a) 3 b) 4 c) 5. 2. Welke vorm heeft vier gelijke zijden en hoeken? a) vierkant b) rechthoek c) cirkel. 3. Welke vorm heeft geen rechte hoeken? a) vierkant b) rechthoek c) driehoek.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.