Werkwoordspelling - alles door elkaar

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Werkwoordspelling - alles door elkaar

Kjeld [mountainbiken] iedere ochtend een uurtje voordat hij naar school gaat. (TT)

Heb je gisteren nog [checken] of je paspoort nog geldig is?

Geert [deleten] het bestand net een dagje te vroeg. Hij heeft het morgen nog nodig. (VT)

Mike [poloën] vorige week tegen de club van Jo. Dat liep niet goed af.

Chantal [appen] Tanja of zij haar boek mee wilde nemen. (VT)

[promoten] Will en Jane dat nieuwe mixdrankje in de discotheek, gisterenavond?

[binden] dat touwtje eens aan die boom, Jack!

Jochem [vinden] dat je dat boek moet lezen voor Nederlands! (TT)

In die oude wijk zijn twee villa's ingrijpend [verbouwen].

[vergoeden] de verzekering die schade aan je nieuwe brommer niet? (TT)

Dat jij goed kunt dansen, heb ik nooit [ontkennen].

Hans [ontkennen] iedere keer dat hij die laadpaal heeft vernield. (TT)

Anne legde [troosten] haar hand op de schouder van haar vriendin.

[huilen] liep het kleine meisje naar haar moeder toe.

De [bevrijden] gijzelaars slaakten een zucht van verlichting toen ze hun familie weer zagen.

Op het toneel stonden drie [verkleden] mannen te dansen alsof hun leven ervan afhing.

Over de [verbreden] weg passen nu wel drie auto's naast elkaar.

Op de vensterbank staan de [verpotten] plantjes nu allemaal naast elkaar.

Het [verbazen] mij niets dat je die oude kast hebt weggegooid. (TT)

Mary [vermoeden] dat je haar aantekeningen blindelings hebt overgenomen. (TT)

De burgemeester van Emmen [onthullen] morgen een standbeeld op het Noorderplein.

Dit is al de derde keer dat je mijn les [verstoren]. (TT)

De docent wiskunde [beweren] dat je dat vak later nog heel vaak zult gebruiken. (TT)

Jonah [verraden] Aaron tegenover de politie na dat ritje op die opgevoerde brommer. (VT)

Enough!