zinsdelen persoonsvorm klas 1

Glennis Grace heeft in 2018 de finale van America’s Got Talent bereikt.

1 / 39
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 1

Cette leçon contient 39 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Glennis Grace heeft in 2018 de finale van America’s Got Talent bereikt.

Slide 1 - Diapositive

Deze zangeres uit Amsterdam bezit een overdonderend stemgeluid.


Slide 2 - Diapositive

Met het nummer 'This Woman's Work' kreeg ze de handen van de jury op elkaar.

Slide 3 - Diapositive

Haar zoon Anthony (12) had zijn moeder tot deelname geïnspireerd.

Slide 4 - Diapositive

In de voorgaande rondes had de Nederlandse zangeres andere nummers laten horen.

Slide 5 - Diapositive

Alle mensen duimden voor Glennis!

Slide 6 - Diapositive

Aantekeningen - Grammatica 1.7
Zinnen kun je verdelen in zinsdelen.
Een zinsdeel bestaat uit één woord, of een paar
woorden die bij elkaar horen. 

Slide 7 - Diapositive

Welkom klas 1B
7 minuten Stillezen
Huiswerkcontrole: blz 68/69
en aantekeningen maken

Slide 8 - Diapositive

Lesdoel
IN DEZE PARAGRAAF LEER JE:
• een zin in zinsdelen verdelen;
• de persoonsvorm benoemen;
• het onderwerp benoemen.

Slide 9 - Diapositive

Wat is een zin?

Slide 10 - Diapositive

een zin is
Een zin bestaat uit woorden die samen iets vertellen.

Slide 11 - Diapositive

Wat is de kleinste zin die je kunt bedenken?

Slide 12 - Diapositive

de kleinste zin
Heeft een actie (iemand doet iets) en
iemand of iets die die actie uitvoert. 

onderwerp en persoonsvorm

Slide 13 - Diapositive

Wat is een zinsdeel?

Slide 14 - Diapositive

een zinsdeel  = 
Een zinsdeel is een stukje van een zin. Het bestaat uit één of meer woorden die bij elkaar horen.

Slide 15 - Diapositive

leertekst zinsdelen 
Lees de leertekst over zinsdelen,
blz. 68
maak aantekeningen
maak opdracht 4

Slide 16 - Diapositive

H 1.7 - Grammatica - blz. 68
Zinnen kun je verdelen in zinsdelen. Een zinsdeel bestaat uit één woord, of een paar woorden die bij elkaar horen. 
Elk zinsdeel zet je tussen zinsdeelstrepen.

Slide 17 - Diapositive

Leertekst persoonsvorm
lees de leertekst over de persoonsvorm
blz. 68
maak aantekeningen
maak opdracht 5, blz. 69

Slide 18 - Diapositive

H 1.7  - Grammatica - blz. 68
Je herkent de persoonsvorm zo:
• het is bijna altijd één woord;
• het is een vorm van het werkwoord;
• hij staat in het ev of in het mv (dans – dansen);
• hij staat in de tt of in de vt (dans – danste).

Slide 19 - Diapositive

leertekst zinsdeelproef
lees de leertekst over de zinsdeelproef
blz. 70
maak aantekeningen
maak opdracht 9 en 10*, blz. 71

Slide 20 - Diapositive

we gaan morgen samen met Jan naar de film

Slide 21 - Diapositive

zinsdelen knippen
één blad houd je heel.
knip de bovenste zin los
knip de woorden los.
hoeveel goede zinnen kan je maken?
schrijf ze op in je schrift.

timer
10:00

Slide 22 - Diapositive

Welkom klas 1 A
7 minuten Stillezen
huiswerkcontrole: maken blz. 71 en 72 opdr. 11, 12, 13

Slide 23 - Diapositive

Herhalen
Wat heb je vorige week maandag geleerd?

Slide 24 - Diapositive

repareren
wie?
ander zinsdeel
ander zinsdeel
ander zinsdeel
repareren
wie?
wat?
ander zinsdeel
ander zinsdeel
ander zinsdeel
Bedenk de 2 zinnen. Volg de bouwplannen.

Slide 25 - Diapositive

Wat is een persoonsvorm altijd?
A
Lidwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
werkwoord

Slide 26 - Quiz

Kinderen waarschuwden hun ouders.
________________
A
persoonsvorm
B
geen persoonsvorm

Slide 27 - Quiz

De politie heeft een buurtonderzoek ingesteld.
__________
A
persoonsvorm
B
geen persoonsvorm

Slide 28 - Quiz

De politie heeft een buurtonderzoek ingesteld.
______
A
persoonsvorm
B
geen persoonsvorm

Slide 29 - Quiz

Alle kinderen vinden de persoonsvorm in deze zin.
De persoonsvorm is:
A
kinderen
B
vinden
C
persoonsvorm
D
deze

Slide 30 - Quiz

Wat is de persoonsvorm?
'Waarom wandelt Kees de avondvierdaagse?'
A
Waarom
B
Er is geen persoonsvorm.
C
wandelt

Slide 31 - Quiz

Is de zin juist verdeeld in zinsdelen?
Ons team | won | gisteren | een belangrijke sportprijs.
A
juist
B
onjuist

Slide 32 - Quiz

Is de zin juist verdeeld in zinsdelen?
De jonge held | kreeg | een onderscheiding.
A
juist
B
onjuist

Slide 33 - Quiz

Is de zin juist verdeeld in zinsdelen?
Koala's | eten | geen | vlees.
A
juist
B
onjuist

Slide 34 - Quiz

Huiswerk bespreken klas 1A
maken blz. 71 en 72 opdr. 11, 12, 13

Wie maakt de langste zin bij opdracht 11C, zin 3?

Slide 35 - Diapositive

leertekst onderwerp
lees de leertekst over het onderwerp
blz. 73
maak aantekeningen
maak opdracht 14 en 15, blz. 73

Slide 36 - Diapositive

H 1.7  - Grammatica - blz. 73
Het onderwerp (o) geeft aan wie of wat iets doet.
Het onderwerp en de persoonsvorm horen bij elkaar, want: 
• ze staan meestal naast elkaar;

• als de pv enkelvoud is, is het onderwerp ook enkelvoud;

• als de pv meervoud is, is het onderwerp ook meervoud.

Slide 37 - Diapositive

Slide 38 - Vidéo

nog één keer oefenen
Maak opdracht 17 blz. 74
Klaar?
maak opdr. 20 b t/m d en 21 blz. 75

Slide 39 - Diapositive