English 02/06/21

English 02-06-21
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 1

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

English 02-06-21

Slide 1 - Diapositive

Today
Vlog
A little more New Zealand
Words 6.4
Grammar - Past Simple
exercises

Slide 2 - Diapositive

Waar ga je je vlog over houden?

Slide 3 - Carte mentale

A little more New Zealand
Extreme sports

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

timer
4:00
Page 241

Slide 6 - Diapositive

Welk woord hoort niet in dit rijtje thuis?
A
lake
B
desert
C
river
D
sea

Slide 7 - Quiz

Welk woord hoort niet in dit rijtje thuis?
A
Flower
B
Tree
C
Turtle
D
Forest

Slide 8 - Quiz

Welk woord hoort niet in dit rijtje thuis?
A
Bird
B
To fly
C
Feather
D
Ground

Slide 9 - Quiz

Welk woord hoort niet in dit rijtje thuis?
A
Feather
B
Forest
C
Tropical
D
Flower

Slide 10 - Quiz

Sea
Island
Tropical
Desert
Lake

Slide 11 - Question de remorquage

Goal
Na vandaag kan je in het Engels zeggen dat iets in het verleden gebeurd is. 


Slide 12 - Diapositive

Wat denk je dat deze zin betekent?
"I walked to school yesterday"

Slide 13 - Question ouverte

Verleden tijd
We houden het (past) simple :)

I walk to school - tegenwoordige tijd

  • I walked to school
  • I / you / he / she / it / we / you / they walked

  • Let op met werkwoorden die op een "e" eindigen:
  • I use --> I used

Slide 14 - Diapositive

Ajax ____ Young Boys yesterday. (defeat)
A
defeat
B
defeated
C
defeats
D
defeateds

Slide 15 - Quiz

Nancy ____ with her friends yesterday. (play)
A
has played
B
played
C
plaied
D
did played

Slide 16 - Quiz

I _____ very hard yesterday. (study)
A
study
B
studyed
C
studies
D
studied

Slide 17 - Quiz

You _____ the house. (clean)
A
clean
B
cleans
C
cleaned
D
cleaner

Slide 18 - Quiz

He _____ working for school. (stop)
A
stop
B
stops
C
stoped
D
stopped

Slide 19 - Quiz

Johnny ______ (walk) to school yesterday. Maak de zin af door de past simple te gebruiken.

Slide 20 - Question ouverte

Mekenzie ______ (bake) cookies last week. Maak de zin af door de past simple te gebruiken.

Slide 21 - Question ouverte

We ______ (fry) an egg last night. Maak de zin af door de past simple te gebruiken.

Slide 22 - Question ouverte

Exercises
6.4 Reading
Exercise 5, 6 and 7

Slide 23 - Diapositive